User manual

PLJ-GM-BA-nl-1312
12
6.5 Eerste ingebruikname
Om precieze weegresultaten met behulp van elektronische weegschalen te krijgen,
dienen ze een juiste werkingstemperatuur te bereiken (zie “Opwarmingstijd”,
hoofdstuk 1).
Tijdens de opwarming moet de weegschaal elektrisch gevoed worden.
De juistheid van de weegschaal is van lokale valversnelling afhankelijk.
Men dient de voorschriften van het hoofdstuk "Justeren” absoluut te volgen.
6.5.1 Stabilisatieaanduiding
Indien op de display de stabilisatieaanduiding [ ] verschijnt, is de weegschaal in
een stabiele stand. In onstabiele stand verdwijnt de aanduiding [ ].
6.5.2 Nulaanduiding van de weegschaal
Indien bij onbelaste weegschaal op de weegschaaldisplay geen nulwaarde
verschijnt, dient de toets
TARE
te worden gedrukt en de weegschaal wordt op nul
gezet [ ]. Indien de weegschaallast kleiner dan 2% van de maximale last is,
kan de weegschaal ook met de toets op nul worden gezet. Indien de belasting
groter is dan 2%, verschijn op display de foutmelding ERR2.
6.6 Justeren
Omdat de waarde van de valversnelling niet op elke plek op aarde gelijk is, dient elke
weegschaal aangepast te worden - conform de weegregel voortvloeiende uit regels
van natuurkunde - aan de valversnelling op de plaats van installatie van de
weegschaal (enkel indien de weegschaal niet eerder in fabriek is gejusteerd op de
plaats van installatie). Een dergelijk justeerproces dient men uit te voeren bij eerste
ingebruikname, na elke wijziging van locatie van de weegschaal als ook bij
temperatuurschommelingen van de omgeving. Om precieze meetwaarden te
bereiken is het aanbevolen om aanvullend cyclisch de weegschaal te justeren ook in
de weegmodus.