KERN & Sohn GmbH Ziegelei 1 D-72336 Balingen E-mail: info@kern-sohn.com Tel.: +49-[0]7433- 9933-0 Fax: +49-[0]7433-9933-149 Internet: www.kern-sohn.com Gebruiksaanwijzing Precisieweegschaal KERN PLJ-GM Versie 1.
NL KERN PLJ-GM Versie 1.2 03/2013 Gebruiksaanwijzing Elektronische precisieweegschaal Inhoudsopgave 1 Technische gegevens.................................................................................... 4 2 Verklaring van overeenstemming ................................................................ 5 3 Grondopmerkingen (algemene informatie) ................................................. 6 3.1 3.2 3.3 3.4 Gebruik volgens bestemming ...........................................................
8 Gebruikersmenu .......................................................................................... 20 8.1 8.2 8.2.1 8.2.2 8.3 8.3.1 8.3.2 8.4 8.5 8.5.1 8.6 8.6.1 8.6.2 8.6.3 8.6.4 8.6.5 8.6.6 8.7 8.7.1 8.7.2 8.7.3 8.7.4 8.8 8.9 8.10 8.10.1 8.10.2 8.11 8.12 8.13 8.14 8.15 8.15.1 Toetsenbordoverzicht in het menu ....................................................................................... 21 Het menu opvragen / terug naar de weegmodus .....................................................
1 Technische gegevens KERN PLJ 600-2GM PLJ 6000-1GM Afleesbaarheid (d) 0,01 g 0,1 g Weegbereik (max.
2 Verklaring van overeenstemming KERN & Sohn GmbH D-72322 Balingen-Frommern Postfach (postbus) 4052 E-mail: info@kern-sohn.de Tel.: 0049-[0]7433- 9933-0 Fax: 0049-[0]7433-9933-149 Internet: www.kern-sohn.
3 Grondopmerkingen (algemene informatie) 3.1 Gebruik volgens bestemming De door u aangekochte weegschaal dient ter bepaling van het gewicht (de weegwaarde) van het gewogen materiaal. Hij dient te worden beschouwd als een “niet-zelfstandige weegschaal” d.w.z. de gewogen voorwerpen dienen met de hand voorzichtig te worden geplaatst in het midden van het weegplateau. De weegwaarde kan na bereiken van een stabiele aanduidingwaarde worden afgelezen. 3.
3.4 Toezicht over controlemiddelen In het kader van kwaliteitsverzekeringssysteem dienen regelmatig technische meeteigenschappen van de weegschaal en eventueel beschikbare controlegewichten te worden gecontroleerd. Daarvoor dient de bevoegde gebruiker een juist tijdsinterval als ook aard en omvang van dergelijke controle te bepalen. Informatie betreffende toezicht over controlemiddelen zoals weegschalen als ook over noodzakelijke controlegewichten zijn toegankelijk op de website van de firma KERN (www.
5.2 Verpakking / retourvervoer Alle delen van de originele verpakking dienen te worden behouden voor het geval van eventueel retourvervoer. Alleen originele verpakking bij retourvervoer gebruiken. Vóór versturen dienen alle aangesloten kabels en losse/bewegende onderdelen te worden afgekoppeld. Indien aanwezig dient de vervoerbescherming opnieuw te worden aangebracht.
Alle delen, bv. het glazen windscherm, het weegplateau, de netadapter, e.d. dienen voor uitglijden en beschadiging te worden beveiligd. 3 3 4 1 2 3 1. 2. 3. 4.
6 Uitpakken, installeren en aanzetten 6.1 Plaats van installatie, gebruikslocatie De weegschalen zijn op dergelijke manier geconstrueerd dat er in normale gebruiksomstandigheden geloofwaardige weegresultaten worden bereikt. De keuze van juiste locatie van de weegschaal verzekert een precieze en snelle werking.
6.2.1 Transportbeveiliging verwijderen De transportbeveiliging onderaan de weegschaal (zie afb.) verwijderen. 6.2.2 Instelling De weegschaal waterpas zetten met schroefvoeten, de luchtbel in de libel (waterpas) moet zich in het aangetekende bereik bevinden. 6.2.3 Leveringsomvang Serietoebehoren: Weegschaal Weegschaalplateau Netadapter Gebruiksaanwijzing Bedrijfsdeksel Haken voor onder de vloer (enige model PLJ 6000-1GM) 6.3 Contactdoos Elektrische voeding gebeurt door een externe netadapter.
6.5 Eerste ingebruikname Om precieze weegresultaten met behulp van elektronische weegschalen te krijgen, dienen ze een juiste werkingstemperatuur te bereiken (zie “Opwarmingstijd”, hoofdstuk 1). Tijdens de opwarming moet de weegschaal elektrisch gevoed worden. De juistheid van de weegschaal is van lokale valversnelling afhankelijk. Men dient de voorschriften van het hoofdstuk "Justeren” absoluut te volgen. 6.5.
6.6.1 Automatisch justeren met intern gewicht Met behulp van ingebouwd kalibratiegewicht kan men op elk moment de weegschaalprecisie controleren en instellen. De functie automatisch justeren is altijd actief. Het justeren kan ook op elk ogenblik worden gestart door de toets CAL te drukken. Automatisch justeren wordt gestart: indien de weegschaal van het netwerk werd gescheiden, bij temperatuurwijziging, na verloop van een tijdsinterval. 6.6.
6.6.4 Verloop van het justeren gestuurd door tijd: Automatisch justeren wordt na verloop van 3 uur gestart. De melding “CALib” verschijnt. Het justeerproces wordt gestart en de melding “CAL-C” verschijnt. Na voltooid justeerproces wordt de weegschaal automatisch terug naar de weegmodus gezet. 6.6.5 Handmatig justeren met intern gewicht In de weegmodus de toets “CALib” verschijnt. TARE drukken. De melding Tijdens het justeerproces verschijnt de melding “CAL-H”.
6.7 IJking Algemene informatie: Conform de Richtlijn 90/384/EEG moeten de weegschalen worden geijkt indien ze als volgt worden gebruikt (door de wet bepaalde omvang): a) bij verkoop, indien de productprijs door wegen wordt bepaald; b) bij vervaardiging van medicijnen in apotheken als ook bij analyses in medische en farmaceutische laboratoria; c) voor officiële doeleinden; d) bij vervaardiging van verpakkingen. Ingeval van twijfels richt u zich a.u.b. aan lokale Instantie voor Maten en Gewichten.
6.8 Wegen onder de vloer Wegen onder de vloer maakt het mogelijk om de voorwerpen te wegen die vanwege hun grootte of vorm niet op de schaal kunnen worden gesteld. Men dient als volgt te handelen: De weegschaal uitzetten. De dop in de onderbouw van de weegschaal afnemen. De haak voor wegen onder de vloer voorzichtig en geheel ophangen. De weegschaal boven de opening plaatsen. Het gewogen materiaal op de haak ophangen en de weging uitvoeren. Afb. 1: De weegschaal voor het wegen onder de vloer voorbereiden.
7 Bedrijf 7.1 Bedienelementen 7.1.1 Verlichte achtergrond van de display 7.1.
Nadat de weegschaal wordt aangezet, wordt de zelfdiagnose doorgevoerd. Tijdens de zelfdiagnose verschijnen eerst alle aanduidingelementen. Vervolgens verschijnt de programmaversie. Na aanduiding –test- verschijnt de melding SLA die het gebruik van een opgeladen accu aanduidt. 7.1.
Min Tolerantie +/- ten opzichte van het referentiegewicht; Invoer van de bovenste grens of het gewicht onder de tolerantie g ok Tolerantie +/- ten opzichte van het referentiegewicht; Het gewicht bevindt zich binnen de opgegeven grenzen g Max.
8 Gebruikersmenu Het gebruikersmenu bestaat uit zes hoofdmenu’s (P1 – P6) die als volgt in submenu’s zijn onderverdeeld: P1 rEAd 1.1 FiL 1.2 Auto 1.3 tArA 1.4 Fnnd 3 YES no YES Filterinstelling Auto-Zero Tarreerfunctie Gemiddelde weegwaarde opmaken 2.1 Pr_n 2.2 S_Lo 2.3 bAud 2.4 S_rS StAb 9600 8d1SnP Type van de gegevensuitgave instellen Minimaal gewicht invoeren Transmissiesnelheid instellen Transmissieparameters instellen 3.
8.1 Toetsenbordoverzicht in het menu Toets Functie Naar het hoofdmenu PRINT De toetsen en F tegelijk drukken.
8.2.2 Opslaan / terug naar de weegmodus De ingevoerde wijzigingen worden in het weegschaalgeheugen pas in het opslagproces gememoriseerd. F Daarvoor de toets verschijnt. meermals drukken totdat op de display de vraag SAuE ? PRINT Door de toets te drukken worden de ingevoerde wijzigingen opgeslagen. Om F de wijzigingen te wissen de toets drukken. De weegschaal keert dan automatisch naar de weegmodus terug. 8.3 Wegen 8.3.
8.3.2 Standaard weegeenheid De gekozen weegeenheid blijft ook gememoriseerd nadat de weegschaal van het netwerk wordt gescheiden. Bediening: De weegschaal met de toets F De toetsen ON OFF Aanduiding: aanzetten. PRINT en tegelijk drukken. De toets meermals drukken totdat het menu P3.Unit verschijnt. TARE De toets P3.Unit g opnieuw drukken. Om de keuze te wijzigen de toets P1.rEAd P3.1.StUn drukken. TARE De toets 0.00 g drukken.
8.4 Tarreren Het eigen gewicht van de container gebruikt voor weging kan worden getarreerd door de toets te drukken, waardoor bij volgende weegprocessen het nettogewicht van het gewogen materiaal verschijnt. Bediening: De weegschaal met de toets Aanduiding: ON OFF aanzetten. De weegschaal is paraat direct nadat de gewichtsaanduiding “0.00” verschijnt. 0.00 g De weegschaalcontainer opleggen, de gewichtswaarde verschijnt. Afwachten totdat de stabilisatieaanduiding [ verschijnt. 19.
8.5 P4 Func - Bedrijfmodi In het menu “P4 Func” kunnen functies worden geactiveerd of gedeactiveerd die vervolgens aan de gebruiker toegankelijk worden gemaakt. Alle geactiveerde bedrijfmodi kunnen direct worden opgevraagd met de toets F. Het menu P4 Func opvragen : Bediening: Aanduiding: Beschrijving: De weegschaal met de toets ON OFF 0.00 g aanzetten. F De toetsen drukken. PRINT tegelijk P1.rEAd De toets meermals drukken totdat het menu P4.Func verschijnt. P4.
Functie van de topwaarde De toets drukken. toP De toets drukken. Add Optelfunctie De toets drukken. AnLS Functie dieren wegen De toets drukken. tArE Beginnende tarrawaarde PRINT De instellingen met de toets 4.1.FFun terug. bevestigen. Het apparaat keert naar het submenu F De toets meermals drukken totdat op de display de vraag SAvE ? verschijnt. PRINT De ingevoerde wijzigingen met de toets opslaan. Indien in het menu 4.1.
8.5.1 Instellingen in de menupunt P4.1 FFun als “ALL” F Hier worden menupunten gekozen die vervolgens met de toets gekozen. no – de functie is niet toegankelijk. YES – de functie is toegankelijk. Bediening: kunnen worden Aanduiding: Keuze van de menupunt P4 Func TARE De toets drukken. 4.1.FFun De toets drukken. 4.2.Funi De toets verschijnt. drukken, de bedrijfmodus “Optellen” 4.3.
8.6 P5 othr – Bedrijfsparameters Hier kunnen parameters worden ingesteld die op de bediening van de weegschaal invloed hebben, bv. de verlichte achtergrond en de toetsengeluiden. 8.6.1 De verlichte achtergrond bij bedrijf in netmodus Mogelijke instellingen: no YES Auto verlichte achtergrond uit; verlichte achtergrond aan; de verlichte achtergrond wordt automatisch na 20 seconden uitgeschakeld, indien de aanduiding geenszins verandert.
8.6.2 De intensiteit van de verlichte achtergrond bij bedrijf met accuvoeding Om de afleesbaarheid en het energiegebruik te optimaliseren, kan de intensiteit van de verlichte achtergrond binnen het bereik van 0 tot 100% worden aangepast. Door een lagere intensiteit wordt de bedrijfstijd van de accu’s verlengd. Tijdens bedrijf met accuvoeding wordt de verlichte grond automatisch na 10 minuten zonder aanduidingwijziging uitgeschakeld.
8.6.3 Het toetsenbordgeluid bij ingedrukte toets bEEP no bEEP YES het toetsenbordgeluid is uit; het toetsenbordgeluid is aan. Bediening: Aanduiding: Keuze van de menupunt P5 othr TARE De toets 5.1.bl drukken. De toets meermals drukken totdat op de display de volgende aanduiding verschijnt. TARE 5.3.bEEP Om de keuze te wijzigen de toets drukken. no Om de keuze te wijzigen de toets drukken. YES PRINT Nadat de toets wordt gedrukt, wordt de instelling overgenomen. 30 5.3.
8.6.4 Automatisch uitschakelen t1 YES uitschakelen van de weegschaal indien binnen 5 minuten geen weging wordt verricht; t1 no de weegschaal wordt niet uitgeschakeld. Bediening: Aanduiding: Keuze van de menupunt P5 othr TARE De toets 5.1.bl drukken. De toets meermals drukken totdat op de display de volgende aanduiding verschijnt. TARE 5.4.t1 Om de keuze te wijzigen de toets drukken. no Om de keuze te wijzigen de toets drukken.
8.6.6 Oplaadaanduiding Dankzij deze functie is het mogelijk om de oplaadfunctie te verbergen. Daardoor wordt het mogelijk om het korte aflezen van het accusymbool te verbergen indien de weegschaal zonder batterij of accu werkt. (voeding van de netadapter) De voedingmanier verschijnt tijdens het aanzetten: SLA: CHr6 YES gebruikt SLA de functie is geactiveerd /de SLA-accu wordt LET OP: Explosiegevaar: Bij bedrijf met batterijvoeding dient no te worden ingesteld.
8.7 P1 rEAd – Basisinstelling 8.7.1 Filterinstelling Hier kan de weegschaal aan bepaalde omgevingsomstandigheden en meetdoeleinden worden aangepast. OFF 1-4 filter uit; filterstappen: 1 gevoelig en snel (zeer rustige locatie); 4 niet gevoelig maar traag (zeer onrustige locatie). Bediening: Aanduiding: Keuze van de menupunt P1 rEAd TARE De toets drukken. 1.1.Fil drukken. 1 TARE De toets Om de keuze te wijzigen de toets drukken.
8.7.2 Auto-Zero Dankzij deze functie wordt het mogelijk om kleine gewichtschommelingen te tarreren, Indien de hoeveelheid gewogen materiaal enigszins verminderd of vergroot wordt, kan het in de weegschaal geplaatste “compensatie en stabilisatie” mechanisme uitlezing van foutieve weegresultaten veroorzaken! (bv. de vloeistof vloeit langzaam van de container uit die op de weegschaal is geplaatst, verdampen). Tijdens doseren met kleine gewichtschommelingen is het aanbevolen om deze functie uit te zetten.
8.7.3 Functie “Tarra” Dankzij deze functie wordt het mogelijk om de tarreerfuncties individueel te kiezen: Tarra AtAr Tarra no Tarra tArF automatisch tarreren aan, wordt opgeslagen ook na uitschakelen; automatisch tarreren uit, De gebruiker kan de functie automatisch tarreren met de functie F6 AtAr aanzetten, deze blijft actief tot het uitschakelen.
8.7.4 Gemiddelde weegwaarde opmaken Deze filterfunctie elimineert korte wijzigingen van de weegwaarde (pulsen). Gemiddelde weegwaarde opmaken Gemiddelde weegwaarde opmaken no functie uit; YES functie aan. Bediening: Aanduiding: Keuze van de menupunt P1 rEAd TARE De toets 1.1.Fil drukken. De toets meermals drukken totdat op de display de volgende aanduiding verschijnt. TARE 1.4.Fnnd Om de keuze te wijzigen de toets drukken. YES Om de keuze te wijzigen de toets drukken.
8.8 Optellen Men kan bv. 10 gelijke elementen wegen, d.w.z. het referentieaantal is 10. Vervolgens bepaalt de weegschaal automatisch het gemiddelde gewicht van elk element. Vanaf dat moment worden de opgetelde elementen onmiddellijk als stuks afgelezen. Daarbij geldt als regel: Hoe groter het referentieaantal hoe preciezer het optellen. Verklaring bij de weegschaalinstelling: Het opmaken van de referentiewaarde vereist een precieze bepaling van de gewichtswaarde.
Verdere gedragswijze bij de keuze van de optie FrEE Willekeurig aantal referentiestuks invoeren FrEE FREE PRINT De toets 00000 drukken. TARE Met de toets de te wijzigen positie kiezen en de numerieke waarde met de toets telkens). pcs 00015 pcs vergroten (de actieve positie blinkt LoAD PRINT Het ingevoerde aantal referentiestuks met de toets bevestigen. Zo veel te tellen elementen op de weegschaal opleggen als vereist in overeenstemming met het ingestelde aantal referentiestuks.
8.9 Wegen met tolerantie Tijdens het wegen met tolerantie wordt de actuele gewichtswaarde met de onderste en de bovenste grenswaarde vergeleken. De grenswaarden dienen eerder te worden opgeslagen. Nadat bv. gerede verpakkingen worden opgelegd, verschijnt de informatie of het gewicht zich binnen de toegelaten tolerantie bevindt. Bediening: Aanduiding: Menupunt P4 Func kiezen P4 Func TARE De toets 4.1.FFun drukken. TARE De toets opnieuw drukken, het laatst ingestelde menupunt blinkt.
PRINT Met de toets bevestigen, de waarde “0.0” en het blinkende symbool “Min” verschijnen. 0.0 g De gecontroleerde voorwerpen opleggen, het opgegeven tolerantiebereik verschijnt als “Min”, “OK” en “Max”. De ingevoerde waarde van de bovenste tolerantiegrens dient groter te zijn dan de onderste tolerantiegrens. Op de display verschijnt de foutmelding –Lo-, en de weegschaalaanduiding keert naar de weegmodus terug. 8.
PRINT bevestigen, de waarde “100.00%” verschijnt. Met de toets Het gecontroleerde voorwerp opleggen, het gewicht verschijnt in %. F Nadat de toets de weegmodus. wordt gedrukt, keert het apparaat terug naar 100.00 % 56,9 % 35.8 g (voorbeeld) 8.10.2 Het referentiegewicht door numerieke invoer bepalen Bediening: Aanduiding: Menupunt P4 Func kiezen P4 Func TARE De toets 4.1.FFun drukken. TARE De toets verschijnt.
8.11 Automatisch tarreren Deze functie is voorzien voor snelle bepaling van het nettogewicht indien de tarrabelasting bij elke weging verandert. Bediening: Aanduiding: Menupunt P4 Func kiezen TARE De toets drukken. TARE De toets drukken, het laatst ingestelde, blinkende menupunt verschijnt. De toets zo vaak drukken totdat het blinkende symbool “AtAr” verschijnt. TARE De toets drukken. P4 Func 4.1.FFun PcS (voorbeeld) AtAr 4.1.
8.12 Maximale gewichtswaarde opslaan Deze functie wordt gebruikt voor bepaling van het maximale gewicht. Het maximale gewicht wordt daarbij afgelezen en opgeslagen. Indien het gewicht vermindert, de maximale waarde wordt steeds afgelezen. Bediening: Aanduiding: Menupunt P4 Func kiezen TARE De toets drukken. TARE De toets drukken, het laatst ingestelde, blinkende menupunt verschijnt. De toets zo vaak drukken totdat het blinkende symbool “toP” verschijnt. TARE De toets drukken. P4 Func 4.1.
8.13 Optelfunctie Door deze functie is het mogelijk om veel enkelvoudige wegingen bij elkaar te tellen tot een totaal. Bediening: Aanduiding: Menupunt P4 Func kiezen TARE De toets drukken. P4 Func 4.1.FFun TARE De toets drukken, het laatst ingestelde, blinkende menupunt verschijnt. PcS (voorbeeld) De toets zo vaak drukken totdat het blinkende symbool “Add” verschijnt. TARE De toets drukken. Add 4.1.FFun F De toets verschijnt.
8.14 Functie dieren wegen De functie dieren wegen kan bij onrustige wegingen worden gebruikt. Binnen een bepaald tijdsinterval wordt een gemiddelde waarde van de weegresultaten geschapen. Hoe onstabieler het gewogen materiaal, hoe langer tijdsinterval dient te worden gekozen. Bediening: Aanduiding: Menupunt P4 Func kiezen P4 Func TARE De toets 4.1.FFun drukken. PcS TARE De toets drukken, het laatst ingestelde, blinkende menupunt verschijnt.
8.15 De beginwaarde van tarra opslaan Door deze functie wordt het mogelijk het gewicht van de tarracontainer op te slaan. Na uit- en aanzetten werkt de weegschaal steeds met de gememoriseerde tarrawaarde. Bediening: Aanduiding: Menupunt P4 Func kiezen P4 Func TARE De toets 4.1.FFun drukken. TARE De toets drukken, het laatst ingestelde, blinkende menupunt verschijnt. De toets zo vaak drukken totdat het blinkende symbool “tArE” verschijnt. TARE De toets PcS (voorbeeld) tArE 4.1.
8.15.1 De beginwaarde van tarra uit het geheugen opvragen Bediening: Aanduiding: F De functie van voortarreren met de toets opvragen. Met de toets de geheugencel kiezen waar de beginwaarde van tarra opgeslagen dient te worden. PRINT Met de toets bevestigen, de beginwaarde van tarra verschijnt als negatieve waarde. Het gecontroleerde voorwerp opleggen, het nettogewicht van het gecontroleerde voorwerp verschijnt. tArE 0 tArE 1 (voorbeeld) -5.0 g (voorbeeld) 35.
9 Interface RS 232 C 9.1 Technische gegevens 7 / 8 gegevensbit, 1 / 2 stopbits, geen / even / oneven pariteitsbit; gekozen transmissiesnelheid: 2400, 4800, 9600 , 19200 en 38400 baud; miniatuurstekker (9-pin, D-Sub) vereist; een storingvrij interfacebedrijf wordt enkel verzekerd bij toepassing van een juiste interfaceleiding van de firma KERN (max. 2 m).
Betekenis van de instellingen: StAb rEPL CntA Cntb 9.3 gegevensuitgave indien de weegwaarde stabiel is (de toets PRINT); de functie van automatische gegevensuitgave; constante gegevensuitgave in standaard weegeenheid; constante gegevensuitgave in de actuele weegeenheid.
9.4 Transmissiesnelheid van de interface RS232 De transmissiesnelheid wordt als volgt ingesteld: Bediening: Aanduiding: Keuze van de menupunt TARE De toets P2 Prnt drukken, het menu “2.2.Pr_n” verschijnt. De toets zo vaak drukken totdat het menu 2.3. bAud verschijnt. TARE De toets drukken, de laatst ingestelde, blinkende transmissiesnelheid verschijnt. Met de toets kiezen. de gewenste transmissiesnelheid PRINT Met de toets 2.1.Pr_n 2.3.
9.5 Parameters van de interface RS232 Bediening: Aanduiding: Keuze van de menupunt TARE P2 Prnt De toets drukken, het menu “2.2.Pr_n” verschijnt. 2.1.Pr_n De toets verschijnt. zo vaak drukken totdat het menu 2.4. S_rS 2.4. S_rS TARE De toets verschijnt. drukken, het laatst ingevoerde parameter 8d1SnP (voorbeeld) Met de toets de gewenste parameters kiezen. PRINT Met de toets 7d2SnP 7d1SEP 7d1SoP 8d1SnP 8d2SnP 8d1SEP 8d1SoP 2.4. S_rS de keuze overnemen.
9.
Formaat van de gegevensset: Instru Spatie / Stabilisat Spaties Waard Gewicht Spaties Eenhei CR ctie instructie. 3. ieaandui eteken d teken ding LF Instructie: 1. tot 3 tekens Ingeval van een 3-teken-instructie wordt de volgende spatie gebruikt. Ingevolge daarvan blijft de lengte van de gegevensset ongewijzigd. Stabilisatieaanduiding: Spatie – indien stabiel, ? - indien onstabiel, ^ - bij overbelasting, v – bij onderbelasting. Waardeteken: Spatie – indien positief, minus – indien negatief.
9.6.3 Constante uitgave De weegschaal kan in de modus van constante uitgave van de weegresultaten werken. Deze modus kan aan en uit worden gezet door de interface RS232 met behulp van een bevel.
10 Foutmeldingen “Err2”: “Err3”: “Err4”: “Err5”: “Err8”: “NULL”: “FULL2”: “LH”: “5-Full”: De waarde buiten het nulbereik De waarde buiten het tarrabereik Het kalibratiegewicht buiten het toegelaten bereik (+/- 1% voor het kalibratiegewicht) Het stukgewicht kleiner dan de afleesbaarheid De tijd tijdens tarreren/ op nul zetten overschreden Niet voldoende belasting Weegbereik overschreden Fout van begingewicht: Het gewicht op het weegschaalplateau bevindt zich buiten de toegelaten tolerantie van 10%.
12 Hulp bij kleine storingen Bij storingen van programmaloop dient de weegschaal kort te worden uitgeschakeld en van netwerk gescheiden. Vervolgens het weegproces opnieuw starten. Hulp: Storing Gewichtsaanduiding brandt niet. Mogelijke oorzaak De weegschaal staat niet aan. Onderbroken verbinding met het netwerk (voedingskabel niet aangesloten/beschadigd). Gebrek aan netwerkspanning. Onjuist geplaatste of lege batterijen/ accu’s Geen batterijen/ accu’s. Gewichtsaanduiding verandert continu.