KERN & Sohn GmbH Ziegelei 1 D-72336 Balingen E-mail: info@kern-sohn.com Tel.: +49-[0]7433- 9933-0 Fax: +49-[0]7433-9933-149 Internet: www.kern-sohn.com Gebruiksaanwijzing Precisieweegschaal KERN PCD Versie 1.
NL KERN PCD Versie 1.1 10/2012 Gebruiksaanwijzing Precisieweegschaal Inhoudsopgave 1 Technische gegevens.................................................................................... 4 2 Basisopmerkingen (algemene informatie) .................................................. 6 2.1 2.2 2.3 2.4 Gebruik volgens bestemming ..................................................................................................... 6 Afwijkend gebruik .......................................................
8 Menu ............................................................................................................. 22 8.1 8.2 8.3 8.3.1 8.3.2 8.3.3 8.3.4 8.3.5 8.3.6 8.3.7 8.4 8.4.1 8.4.2 8.4.3 8.4.4 Navigatie in het menu ............................................................................................................... 22 Menuoverzicht ..........................................................................................................................
1 Technische gegevens KERN PCD 250-3 PCD 400-3 Afleesbaarheid (d) 0.001 g 0.001 g Weegbereik (max.) 250 g 400 g Tarrabereik (subtractief) 250 g 400 g Reproduceerbaarheid 0.002 g 0.002 g Lineariteit ±0.005 g ±0.005 g Minimaal elementengewicht bij optellen 0.002 g 0.002 g 2 uur 4 uur Opwarmingstijd Aantal referentiestuks bij optellen Weegeenheden Aanbevolen kalibratiegewicht, niet toegevoegd (klasse) details, zie hoofdstuk 8.3.
KERN PCD 2500-2 PCD 4000-2 Afleesbaarheid (d) 0.01 g 0.01 g 0.1 g Weegbereik (max.) 2500 g 4000 g 10 kg Tarrabereik (subtractief) 2500 g 4000 g 10 kg Reproduceerbaarheid 0.02 g 0.02 g 0.1 g Lineariteit ±0.05 g ±0.05 g ±0.3 g Minimaal elementengewicht bij optellen 0.02 g 0.02 g 0.2 g Opwarmingstijd 4 uur 4 uur 2 uur Aantal referentiestuks bij optellen Weegeenheden Aanbevolen kalibratiegewicht, niet toegevoegd (klasse) details, zie hoofdstuk 8.3.
2 Basisopmerkingen (algemene informatie) 2.1 Gebruik volgens bestemming De door u aangekochte weegschaal dient ter bepaling van het gewicht (de weegwaarde) van het gewogen materiaal. Hij dient te worden beschouwd als een “niet-zelfstandige weegschaal” d.w.z. de gewogen voorwerpen dienen met de hand voorzichtig te worden geplaatst in het midden van het weegschaalplateau. De weegwaarde kan na bereiken van een stabiele aanduidingwaarde worden afgelezen. 2.
2.4 Toezicht over controlemiddelen In het kader van kwaliteitsverzekeringssysteem dienen regelmatig technische meeteigenschappen van de weegschaal en eventueel beschikbare controlegewichten te worden gecontroleerd. Daarvoor dient de bevoegde gebruiker een juist tijdsinterval als ook aard en omvang van dergelijke controle te bepalen. Informatie betreffende toezicht over controlemiddelen zoals weegschalen als ook over noodzakelijke controlegewichten zijn toegankelijk op de website van de firma KERN (www.
5 Uitpakken, installeren en aanzetten 5.1 Plaats van installatie, gebruikslocatie De weegschalen zijn op dergelijke manier geconstrueerd dat er in normale gebruiksomstandigheden geloofwaardige weegresultaten worden bereikt. De keuze van juiste locatie van de weegschaal verzekert een precieze en snelle werking. Op de plaats van installatie dient men volgende regels op te volgen: De weegschaal op stabiele, effen oppervlakte plaatsen. Extreme temperaturen als ook temperatuurverschillen bij bv.
Leveringsomvang / serietoebehoren Weegschaal Weegschaalplateau Netadapter Bedrijfsdeksel Gebruiksaanwijzing Windscherm (enkel modellen PCD 400-3) De afleeseenheid dient zo te worden geplaatst dat hij toegankelijk en goed leesbaar is. 1. Gemonteerde afleeseenheid Om de montageplaat te demonteren de gemarkeerde schroeven verwijderen door ze los te draaien. Vervolgens kan de afleeseenheid separaat worden ingesteld.
2.
3. Gebruik met statief (optie) Om de afleesinrichting te heffen kan deze op een optioneel statief worden gemonteerd (KERN PCD-A03). De montage dient volgens de instructie voor statiefinstallatie worden uitgevoerd. of De weegschaal zo plaatsen dat het weegschaalplateau precies horizontaal ligt. De weegschaal waterpas zetten met schroefvoeten, de luchtbel in de libel (waterpas) moet zich in het aangetekende bereik bevinden.
5.3 Contactdoos Elektrische voeding gebeurt door een externe netadapter. De spanningwaarde zichtbaar op de netadapter moet in overeenstemming zijn met lokale spanning. Enkel originele netadapters van de firma KERN gebruiken. Gebruik van andere producten vereist toestemming van de firma KERN. 5.4 Bedrijf met batterijvoeding / bedrijf met accuvoeding (optioneel) Het deksel van de batterijcontainer onderaan de weegschaal afnemen. De platte batterij 9 V aansluiten.
Indien de accu leeg is, verschijnt op display het symbool “LO”. De toets ON/OFF drukken en de batterij onmiddellijk vervangen. Indien de weegschaal langere tijd niet wordt gebruikt, de batterijen uithalen en separaat bewaren. Door uitvloeien van elektrolyt van de batterij kan de weegschaal worden beschadigd. Indien een optionele accu toegankelijk is, kan deze door een afzonderlijke contactdoos in de batterijcontainer worden aangesloten. Men dient dan tevens de met de accu geleverde netadapter te gebruiken.
5.7 Justeren Omdat de waarde van de valversnelling niet op elke plek op aarde gelijk is, dient elke weegschaal aangepast te worden - conform de weegregel voortvloeiende uit regels van natuurkunde - aan de valversnelling op de plaats van installatie van de weegschaal (enkel indien de weegschaal niet eerder in fabriek is gejusteerd op de plaats van installatie).
6 Bedienelementen 6.1 Aanduidingoverzicht 6.
7 Basismodus 7.1 Aanzetten ON OFF 7.2 Uitzetten ON OFF 7.3 De toets ON drukken. De weegschaal wordt zelfgediagnosticeerd. De weegschaal is paraat direct nadat de gewichtsaanduiding verschijnt. De toets OFF drukken, de display verdwijnt. Wegen Het gewogen materiaal opleggen. Nadat een stabilisatiecontrole wordt voltooid en de stabilisatietoestand positief wordt beoordeeld, verschijnt aan de rechter kant van de display de weegeenheid (bv. g of kg). Het weegresultaat aflezen.
7.4 Tarreren De lege weegschaalcontainer leggen, het gewicht van de weegschaalcontainer verschijnt. TARE De toets TARE drukken, op nulaanduiding wachten. Het tarragewicht blijft opgeslagen totdat het gewist wordt. Het gewogen materiaal wegen, het netto gewicht verschijnt. Het tarreren kan willekeurige aantal keren worden herhaald, bijvoorbeeld bij het wegen van enkele ingrediënten van een mengsel (bijwegen). De grens wordt bereikt op het moment dat het hele weegbereik wordt gebruikt.
7.5 Functie Pre-Tare MODE CAL Door deze functie wordt het mogelijk het gewicht van de tarracontainer op te slaan. Na uit- en aanzetten werkt de weegschaal steeds met de gememoriseerde tarrawaarde. In de weegmodus de tarracontainer op het weegplateau stellen. De toets MODE meermals drukken totdat de blinkende melding “PtArE” verschijnt. Met de toets SET het actuele gewicht dat zich op het weegplateau bevindt, als PRE-TARRA waarde opslaan De PRETARRAWAARDE wissen MODE CAL 7.
7.7 Optellen Bij optellen van stuks kan men de in de container toegevoegde elementen bijtellen of de uit de container gehaalde elementen aftellen. Om het tellen van grotere aantallen mogelijk te maken dient het gemiddelde gewicht van één element te worden bepaald met behulp van klein aantal elementen (referentieaantal). Hoe groter het referentieaantal hoe preciezer het optellen. Ingeval van zeer kleine of verschillende elementen moet de referentiewaarde bijzonder groot zijn.
7.8 Netto-totaal wegen Gebruikt bij wegen in een tarracontainer van een mengsel van enkele ingrediënten, en uiteindelijk vereist voor controle van het totale gewicht van alle gewogen ingrediënten (netto-totaal, d.w.z. zonder het gewicht van de tarracontainer). Voorbeeld: SET M 1. De tarracontainer op het weegschaalplateau stellen. De toets TARE drukken, op nulaanduiding wachten. 2. Ingrediënt wegen. De toets SET drukken, op nulaanduiding wachten.
7.9 Percentagebepaling Door bepaling van percenten is het mogelijk om het gewicht in percenten af te lezen, ten aanzien van het referentiegewicht gelijk aan de waarde 100%. MODE CAL In de weegmodus de toets MODE meermals drukken totdat op de display de blinkende waarde “100%” verschijnt. Het referentiegewicht gelijk aan de waarde 100% opleggen. SET M De referentiewaarde opslaan door de toets SET te drukken. Wanneer de aanduiding niet meer blinkt, het referentiegewicht afnemen.
8 Menu 8.1 Navigatie in het menu Ingang tot het menu PRINT In de weegmodus de toets PRINT drukken en zo lang gedrukt houden totdat de melding “Unit” verschijnt. Keuze van de menupunten MODE CAL De afzonderlijke menupunten kunnen achter elkaar worden gekozen door de toets MODE te drukken. Wijziging van de instellingen SET M De gekozen menupunt met de toets SET bevestigen, de actuele instelling verschijnt. MODE CAL De instelling kan met de toets MODE worden gewijzigd.
2. De instellingen van enkele menupunten wijzigen SET M MODE CAL De gekozen menupunt met de toets SET bevestigen, de actuele instelling verschijnt. De instelling met de toets MODE wijzigen. TARE De toets TARE drukken, de melding “Exit” verschijnt. SET M Of Met de toets SET (Ja) bevestigen, de melding “StorE” verschijnt. Opslaan (toets SET) of wissen (toets PRINT) en het menu verlaten. of De toets PRINT (nee) drukken en zoals boven omschreven de wijzigingen in de volgende menupunten invoeren.
Opslaan/wissen en het menu verlaten SET M Opslaan SET M Wissen PRINT PCD-BA-nl-1211 Of De ingevoerde wijzigingen me te toets SET (ja) opslaan. De weegschaal wordt automatisch terug naar de weegmodus gezet. of Om de wijzigingen te wissen de toets PRINT (nee) drukken. De weegschaal wordt automatisch terug naar de weegmodus gezet.
8.2 Menuoverzicht Functieomschrijving Functie Parameter Omschrijving van de keuzemogelijkheid UNIT g* oz ozt ct tlh tlt gn gram pond ons karaat (afhankelijk van model) tael (Hongkong) tael (Taiwan) grain (afhankelijk van model) pennyweight (afhankelijk van model) momme tola willekeurig gekozen index gegevensuitgave met behulp van bevelen van afstandbediening (zie hoofdstuk 9.3) gegevensuitgave door de toets PRINT te drukken (zie hoofdstuk 9.3) constante gegevensuitgave (zie hoofdstuk 9.
Transmissiesnelheid bAUd (zie hoofdstuk 8.4.4) 19200 9600* 4800 2400 1200 Auto off (bedrijf met batterijvoeding), zie hoofdstuk 5.4) AF Auto Zero (zie hoofdstuk 8.3.2) tr Keuze van het kalibratiegewicht (zie hoofdstuk 8.3.3) CAL Verlichte achtergrond van de display (zie hoofdstuk 8.3.4) Functie dieren wegen (zie hoofdstuk 8.3.5) Voetpedaal (zie hoofdstuk 8.3.6) on* de functie automatisch uitzetten na 3 min. zonder lastwijziging aan off de functie automatisch uitzetten na 3 min.
8.3 Beschrijving van de afzonderlijke menupunten 8.3.1 Weegeenheden In de weegmodus de toets PRINT drukken en zo lang gedrukt houden totdat de melding [Unit] verschijnt. De toets SET drukken, de actueel ingestelde eenheid verschijnt. Door de toets MODE is het mogelijk om tussen verschillende eenheden te kiezen (zie onderstaande tabel) Met de toets SET de gekozen eenheid bevestigen.
8.3.2 Doseren en zero tracking Door de functie automatisch op nul zetten (Auto-Zero) is het mogelijk om kleine gewichtschommelingen automatisch te tarreren. Indien de hoeveelheid gewogen materiaal enigszins verminderd of vergroot wordt, kan het in de weegschaal geplaatste “compensatie en stabilisatie” mechanisme uitlezing van foutieve weegresultaten veroorzaken! (Voorbeeld: de vloeistof vloeit langzaam van de container uit die op de weegschaal is geplaatst).
8.3.3 Keuze van het kalibratiegewicht Bij de modellen serie KERN PCD kan het kalibratiegewicht van vier vooraf bepaalde nominale waarden worden gekozen (ca. 1/4; 1/2; 3/4; Max.) (zie tabel onderaan, de fabriekinstellingen met grijze achtergrond) Om de meest waardevolle voor meettechniek weegresultaten te bereiken is het aanbevolen om de mogelijk grootste nominale waarde te kiezen. Optioneel kan naar de kalibratiegewichten worden verwezen die niet door de firma KERN worden geleverd.
8.3.4 Verlichte achtergrond In de weegmodus de toets PRINT drukken en zo lang gedrukt houden totdat de melding “Unit” verschijnt. De toets MENU meermals drukken totdat het menu “bl” verschijnt. Met de toets SET bevestigen, de actuele instelling verschijnt. Met de toets MODE de gewenste instellingen kiezen.
8.3.5 Functie dieren wegen De functie dieren wegen kan bij onrustige wegingen worden gebruikt. Binnen een bepaald tijdsinterval wordt een gemiddelde waarde van de weegresultaten geschapen. Hoe onstabieler het gewogen materiaal, hoe langer tijdsinterval dient te worden gekozen. In de weegmodus de toets PRINT drukken en zo lang gedrukt houden totdat de melding “Unit” verschijnt. De toets MENU meermals drukken totdat het menu “ANL” verschijnt.
8.3.6 Voetpedaal Het voetpedaal dient om de weegwaarden naar de printer of naar de computer door te sturen. Optioneel maakt het ook tarreren mogelijk. Aansluiting en bediening wordt in de gebruiksaanwijzing van het voetpedaal weergegeven. 8.3.7 Naar fabriekinstellingen terugzetten Met deze functie worden alle instellingen in het menu naar fabriekinstellingen teruggezet. In de weegmodus de toets PRINT drukken en zo lang gedrukt houden totdat de melding “Unit” verschijnt.
8.4 Parameters van de interface De gegevens worden via interface RS 232 C uitgegeven. Algemene informatie Een voorwaarde voor de gegevenstransmissie tussen de weegschaal en het randapparaat (bv. printer, computer, …) is de instelling van gelijke interfaceparameters voor beide apparaten (bv. transmissiesnelheid, transmissiemodus, …). 8.4.1 Modus gegevenstransmissie In de weegmodus de toets PRINT drukken en zo lang gedrukt houden totdat de melding “Unit” verschijnt.
8.4.2 Afdruk Door de functie is het mogelijk om gegevens te selecteren die via interface RS232C worden verstuurd. (niet van toepassing op de modus gegevenstransmissie BAPr). In de weegmodus de toets PRINT drukken en zo lang gedrukt houden totdat de melding “Unit” verschijnt. De toets MENU meermals drukken totdat het menu “LAPr” verschijnt. Met de toets SET bevestigen, de actuele instelling verschijnt. Met de toets MODE de gewenste printparameters kiezen.
8.4.3 Voorbeeld van afdruk line1 line 2 line 3 line 4 line 5 G N T M P A R verschuiving van de pagina nadat de afdruk begint opschrift printen 135.81 g 28.27 g 1.49 g 12.25 g 5 pcs 5.63 g 2 pcs totaal gewicht netto gewicht tarragewicht opgeslagen gewicht aantal stuks stukgewicht aantal referentiestuks verschuiving van de pagina na voltooide afdruk 8.4.4 Transmissiesnelheid De transmissiesnelheid bepaalt de snelheid van gegevenstransmissie via interface, 1 baud = 1 bit per seconde.
9 Interface RS 232 C 9.1 Technische gegevens 9.2 8-bit code ASCII 1 startbit, 8 gegevensbits, 1 stopbit, geen pariteit; gekozen transmissiesnelheid: 1200, 2400, 4800, 9600 en 19200 baud; miniatuurstekker (9-pin, D-Sub) vereist; Een storingvrij interfacebedrijf wordt enkel verzekerd bij toepassing van een juiste interfaceleiding van de firma KERN (max. 2 m).
9.3 Beschrijving van de gegevenstransmissie Pr PC: De toets PRINT drukken, bij sta biel gewicht wordt de waarde in de LAPR-formaat verstuurd. a. Formaat bij stabiele gewichtswaarde/aantallen stuks/ percentagewaarde 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16 17 18 M S N1 N2 N3 N4 N5 N6 N7 N8 N9 N10 B U1 U2 U3 CR LF b.
rE Cr: De bevelen van afstandsbediening s/w/t worden verstuurd van de afstandsbediening naar de weegschaal in de vorm van een ASCII code. Nadat de weegschaal de bevelen s/w/t ontvangt, verstuurt de weegschaal de volgende gegevens. Men dient daarbij op te letten dat de onderaan vermelde bevelen van afstandsbediening zonder de daaropvolgende tekens CR LF dienen te worden verstuurd. s Functie: w Functie: t Functie: Via interface RS232 wordt een stabiele gewogen gewichtswaarde verstuurd.
Symbolen M spatie of M S spatie of minusteken (-) N1 … N10 10 numerieke ASCII codes voor de weegwaarden met de decimalen of spaties U1 … U3 3 ASCII codes voor de weegeenheid, stuks / % / of spatie B spatie E, o, r ASCII code of "E, o, r” CR terugkeer van de drager (Carriage Return) LF volgende regel (Line Feed) 9.4 Uitgave van de barcodes naar de printer De modus gegevenstransmissie dient te worden ingesteld op “BA Pr” (zie hoofdstuk 8.4.1).
10 Onderhoud, behouden van werkprestatie, verwijderen 10.1 Reinigen Voordat met alle werkzaamheden wordt gestart verbonden met onderhoud, reinigen en reparatie, dient het toestel van de bedrijfsspanning te worden ontkoppeld. Men dient geen agressieve reinigingsmiddelen te gebruiken (oplosmiddel, e.d.) maar het apparaat enkel met een doekje reinigen met lichte zeeploog.
11 Hulp bij kleine storingen Bij storingen van programmaloop dient de weegschaal kort te worden uitgeschakeld en van netwerk gescheiden. Vervolgens het weegproces opnieuw starten. Hulp: Storing Gewichtsaanduiding brandt niet. Mogelijke oorzaak De weegschaal staat niet aan. Onderbroken verbinding met het netwerk (voedingskabel niet aangesloten/beschadigd). Gebrek aan netwerkspanning. De batterij onjuist ingezet of leeg. Geen batterij. Gewichtsaanduiding verandert continu.