User manual
PBS/PBJ-BA-nl-1314 
63 
16.5  Automatische printfunctie (Auto Print) 
 (enkel bij instelling niet geschikt voor ijking) 
Door de automatische printfunctie is het mogelijk om gegevens automatisch te 
printen zonder de toets 
PRINT
 voor elke afzonderlijke meting te drukken. Bij 
geactiveerde functie brandt het symbool Auto-Print  . 
Het is mogelijk om tussen zes automatische printtypes te kiezen. Informatie 
betreffende de instelling van het nulbereik vindt u in het hoofdstuk 11.7. 
Printen bij opladen: 
In het menuoverzicht het menuelement 42 kiezen. 
Het monster dient te worden gelegd als de afgelezen waarde binnen het nulbereik 
ligt. De gegevens worden automatisch uitgegeven als de stabilisatieaanduiding   
brandt en de afgelezen pluswaarde 5 keer de waarde van het nulbereik overschrijdt. 
Volgende gegevensuitgave gebeurt pas indien de aanduiding naar de waarde binnen 
het nulbereik wordt gebracht door het monster af te nemen of de toets 
TARE /
 te 
drukken. 
Printen bij laden en lossen: 
In het menuoverzicht het menuelement 43 kiezen. 
Het monster dient te worden gelegd of afgenomen als de afgelezen waarde binnen 
het nulbereik ligt. De gegevens worden automatisch uitgegeven als de 
stabilisatieaanduiding   brandt en de afgelezen plus- of minuswaarde 5 keer de 
waarde van het nulbereik overschrijdt. Volgende gegevensuitgave gebeurt pas indien 
de aanduiding naar de waarde binnen het nulbereik wordt gebracht door het monster 
af te nemen of de toets 
TARE /
 te drukken. 
Printen bij opladen en bij nul: 
In het menuoverzicht het menuelement 44 kiezen. 
Het monster dient te worden gelegd als de afgelezen waarde binnen het nulbereik 
ligt. De gegevens worden automatisch uitgegeven als de stabilisatieaanduiding   
brandt en de afgelezen pluswaarde 5 keer de waarde van het nulbereik overschrijdt. 
Het monster afnemen of de toets 
TARE /
 drukken. De gegevens worden opnieuw 
uitgegeven als de afgelezen waarde binnen het nulbereik is en de 
stabilisatieaanduiding   brandt. 
Printen bij opladen, laden en bij nul: 
In het menuoverzicht het menuelement 45 kiezen. 
Het monster dient te worden gelegd als de afgelezen waarde binnen het nulbereik 
ligt. De gegevens worden automatisch uitgegeven als de stabilisatieaanduiding   
brandt en de afgelezen plus- of minuswaarde 5 keer de waarde van het nulbereik 
overschrijdt. Het monster afnemen of de toets 
TARE /
 drukken. De gegevens worden 
opnieuw uitgegeven als de afgelezen waarde binnen het nulbereik is en de 
stabilisatieaanduiding   brandt. 










