User manual
PBS/PBJ-BA-nl-1314
62
16.3.3 Specifieke meting van het vloeistofgewicht
Bij specifieke meting van het vloeistofgewicht wordt het gewicht van de referentie
vaste stof met bekend volume in de lucht en in de onderzochte vloeistof gemeten.
Het eigen gewicht van de vloeistof wordt op grond van deze beide waarden
berekend.
De afleeseenheid voor het specifieke vloeistofgewicht is “d”.
Dichtheidsbepaling met behulp van optionele set voor dichtheidsbepaling is nog
makkelijker. Nadere informatie daarover kunt u in de gebruiksaanwijzing bij de set
voor dichtheidsbepaling vinden.
In het menuoverzicht het menuelement 61 kiezen.
• De dichtheidswaarde van zinklood invoeren.
• Haakbescherming voor wegen onder de vloer onderaan de weegschaal
afnemen..
• Het zinklood op de haak bevestigen en in de container met het onderzochte
vloeistof dompelen.
• Met de toets
ESC
ON/OFF
terug naar de weegmodus gaan en de toets
UNIT
meermals
drukken totdat het symbool “d” verschijnt.
• Het zinklood op het weegschaalplateau leggen.
• Nadat de stabilisatieaanduiding brandt, de toets
MENU
CAL
drukken. (Zo nodig
verschijnt het symbool “dSP oL” dat echter geen storing betekent.)
• Het referentiegewicht op de schaal leggen en in het onderzochte vloeistof
dompelen. Het specifieke gewicht van de onderzochte vloeistof verschijnt.
Opmerkingen:
• Voor het specifieke gewicht worden tot 4 decimalen afgelezen. Indien het niet
mogelijk is om de weegschaal met alle vier decimalen te stabiliseren, dient de
omschakelfunctie 1d/10d te worden toegepast.
• Indien het referentiegewicht op een in een vloeistof gedompelde schaal ligt,
dient men zeker te stellen dat het gehele gewicht in een vloeistof gedompeld
is.
16.4 Bepaling van extreme waarden
(enkel bij instelling niet geschikt voor ijking)
De “extreme waarde” is de hoogste of de laagste afgelezen waarden waarna de
aanduiding verander meer dan vijf keer het nulbereik.
Om de extreme waarde in te stellen dient het menuelement 49 te worden gekozen.