User manual

23 FFN-N-BA-nl-1222
8.1 Wegen
De weegschaal met de toets aanzetten.
De programmaversie verschijnt.
De weegschaal wordt vervolgens zelfgediagnosticeerd.
De weegschaal is paraat direct nadat de aanduiding “0.0” en
het driehoeksymbool boven de stabilisatieaanduiding
verschijnen.
Door de toets is het mogelijk om, indien nodig, de
weegschaal op elk moment op nul te zetten.
De weegschaal met de toets uitzetten.
De aanduiding “0.0” verdwijnt, de weegschaal is
uitgeschakeld.
8.2 Tarreren
Het eigen gewicht van willekeurige voorbelasting gebruikt voor weging kan worden
getarreerd door de toets te drukken, waardoor bij volgende weegprocessen het
feitelijke gewicht van het gewogen materiaal verschijnt.
De weegschaalcontainer opleggen en de toets
drukken.
De nulaanduiding verschijnt en boven het symbool van
nulpositie , het stabilisatiesymbool en het symbool
van het nettogewicht verschijnt een driehoek .
Het containergewicht wordt in het weegschaalgeheugen
gememoriseerd.
Het gewogen materiaal in de weegschaalcontainer zetten.
Het netto gewicht van het gewogen materiaal verschijnt.
Nadat de weegschaalcontainer wordt weggenomen,
verschijnt zijn gewicht als een negatieve aanduiding (= bruto
gewicht).