Operation Manual
MasterTig 235ACDC, 325DC, 335ACDC
Gebruiksaanwijzing - NL
[HF-ontsteking]
Ontstekingsmodus bijTIG-lassen. Bij HF-ontsteking wordt met een druk op de toortsschakelaar een hoogspanningspuls afgegeven,
die een vonk veroorzaakt om de boog te ontsteken. De modus HF-ontsteking moet in het functiepaneel worden geactiveerd.
[Hot start]
Lasfunctie die aan het begin van het lassen een hogere lasstroom gebruikt. Na de Hot start-periode wordt de lasstroom ter-
uggebracht tot het normale niveau. De waarden voor het stroomniveau en de tijdsduurvan de hot start worden handmatig
vooraf ingesteld. Dit ondersteunt het starten van de las, vooral bijaluminium materialen.
[Ontstekingsmodus]
De manier waarop de lasboog wordt ontstoken. Bij het TIG-lassen zijn er twee ontstekingsmodi beschikbaar: HF-ontsteking (hoge
frequentie) en Lift TIG-ontsteking. Bij de HF-ontsteking wordt een spanningspuls gebruikt om de boog te ontsteken. Voor de Lift TIG-
ontsteking is fysiek contact nodig tussen de elektrode en het werkstuk.
[Lift TIG-boogontsteking]
Ontstekingsmodus bijTIG-lassen. Bij Lift TIG-boogontsteking raakt u het werkstuk zachtjes aan met de elektrode. Vervolgens drukt
u de schakelaar in en tilt u de elektrode een klein stukje boven het werkstuk. De optie Lift TIG-boogontsteking moet in het func-
tiepaneel geactiveerd zijn. Ook bekend als aanrakingsontsteking of contactontsteking.
[Handmatige puls]
TIG-lasproces, waarbij de lasstroom wisselt tussen twee stroomniveaus: basisstroom en pulsstroom. De parameters worden vooraf
ingesteld door de gebruiker. Wordt gebruikt om de boogeigenschappen te optimaliseren voor de gewenste lastoepassingen.
[Geheugenkanaal]
Locatie om vooraf ingestelde lasparameterinstellingen op te slaan. Een lasapparaat kan een aantal vooraf ingestelde kanalen bev-
atten. Gebruikers kunnen nieuwe kanalen aanmaken voor hun eigen lastaken en deze aanpassen of verwijderen. Deze functie
vereenvoudigt het selecteren van parameters en maakt het in sommige gevallen mogelijk om instellingen over te dragen tussen ver-
schillende lasapparaten.
[MicroTack-functie]
TIG-lasfunctie, die de eigenschappen voor lassen met tijdsinstelling optimaliseert. Wordt gebruikt voor het hechtlassen van dunne
platen of materialen van verschillende diktes. Maakt eenvoudige, snelle en zuivere hechtlassen mogelijk met minimale warmte-
inbreng.
[Minilog]
TIG-lasfunctie, waarmee de toortsschakelaar kan worden gebruikt om te wisselen tussen de lasstroom en de Minilog-stroom. De
parameters worden vooraf ingesteld door de gebruiker. Een van de toepassingen is lassen over hechtlassen. Daarnaast werkt deze
functie als "pauzestroom", bijvoorbeeld als de laspositie wordt gewijzigd.
© Kemppi
68/75 1920900 / 1921