Operation Manual

Master S 400, 500
14
NL
5. PROBLEMEN VERHELPEN
Op het bedieningspaneel worden systeemfouten getoond. Op het display worden
foutcodenummers weergegeven en deze kunnen worden vergeleken met de tabel hieronder.
5.1 Problemen verhelpen
Aan/uit-lampje brandt niet.
Er staat geen elektrische stroom op de machine.
Controleer of de netvoeding aangesloten is.
Controleer de zekeringen van het stroomnet, vervang gesprongen zekeringen.
Controleer het netsnoer en de stekker, vervang defecte onderdelen.
De machine last niet goed. Bij het lassen ontstaan spatten. De lasnaad is poreus of de
voeding is ontoereikend.
Controleer de instellingen van de lasparameters en wijzig deze als dat nodig is.
Raadpleeg de lasparametertabel op pagina 10.
Controleer of de werkstukklem goed bevestigd is en de werkstukkabel niet defect is.
Wijzig, indien nodig, de locatie van de klem en vervang defecte onderdelen.
Controleer de laskabel en aansluiting. Controleer de aansluiting(en) en vervang defecte
onderdelen.
Het indicatielampje voor oververhitting van de stroombron brandt.
De stroombron heeft de aangegeven werktemperatuur overschreden. De ventilators zijn in
werking en de machine bevindt zich in een koelingcyclus. De machine wordt automatisch
gereset.
Controleer of er genoeg vrije ruimte is rondom het apparaat om de koellucht te laten
circuleren.
In sommige gevallen wordt de machine uitgeschakeld wanneer er zich fouten voordoen.
De gebruiker moet de hoofdschakelaar dan uit- en weer aanzetten.
Controleer of het lascircuit open is.