Operation Manual
NL
4.2 Plaatsing en bevestiging van de draadhaspel
2.
1.
3.
Bevestiging van de draadhaspel:
1. Draai de sluitknop van de haspelhouder om de sluitklemmen te openen (1).
2. Controleer de draairichting van de draadhaspel en duw de haspel op zijn plaats zodat deze in
de juiste richting draait (2).
3. Draai de sluitknop van de haspelhouder om de sluitklemmen te sluiten (3).
ATTENTIE! Controleer of de draadhaspel correct geplaatst en in positie bevestigd is. Zorg ervoor
dat de haspel niet beschadigd of vervormd is, zodat deze kan schaven of aanlopen tegen het
inwendige oppervlak van het frame of de deur van de aandrijfunit. Dit kan afremming veroorzaken
en de laskwaliteit verminderen. Op de lange termijn kan het ook slijtage van de draadaanvoerunit
tot gevolg hebben, waardoor de unit niet gerepareerd kan worden of bij gebruik onveilig wordt.
4.3 Haspelremkracht instellen
Om te voorkomen dat de toevoegdraad zich afwikkelt bij doorschieten van de rol bij gebruik op
hoge aanvoersnelheden, kunt u de remkracht van de haspel wijzigen. Remkracht wordt ingesteld
door de opening achter de borgclip. Verhoog de druk door de inhulssleutel linksom te draaien en
verlaag de druk door deze rechtsom te draaien.
ATTENTIE! Niet te krap afstellen en verminder de druk voor lichte typen lasdraad.
Kempact RA 181A, 251R, 251A, 253R, 253A, 253RMV, 253AMV, 323R, 323A, 323RMV, 323AMV
12