Kempact 251R, 253R, 323R, 181A, 251A, 253A, 323A, 253RMV, 253AMV, 323RMV, 323AMV Operating manual EN Bruksanvisning DA Gebrauchsanweisung DE Manual de instrucciones ES Käyttöohje FI Manuel d’utilisation Manuale d’uso FR IT Gebruiksaanwijzing NL Brugsanvisning NO Instrukcja obsługi PL Manual de utilização PT Инструкции по эксплуатации RU Bruksanvisning SV 操作手册 ZH
GEBRUIKSAANWIJZING Nederlands
INHOUDSOPGAVE 1. Inleiding.......................................................................................................... 3 Algemeen. .......................................... . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 3 Over Kempact RA. ........................... . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
1. INLEIDING 1.1 Algemeen Wij feliciteren u met uw keuze voor Kempac RA lasapparatuur. Bij correct gebruik, kunnen Kemppiproducten de productiviteit van uw laswerkzaamheden verhogen tijdens een economische levensduur van vele jaren. Deze gebruiksaanwijzing bevat belangrijke informatie over het gebruik, het onderhoud en de veiligheid van uw Kemppi-product. De technische specificaties van het apparaat vindt u achterin de handleiding.
1.2.2 Over het lassen Het lasresultaat wordt niet alleen bepaald door het lasapparaat, maar ook door het te lassen werkstuk, de lastechniek en de lasomgeving. Wij raden u aan de adviezen in deze handleiding op te volgen. Tijdens het lassen wordt een elektrisch lascircuit gecreëerd tussen de vuldraad en het werkstuk. Bij levering is het laspistool aangesloten op de pluspool van de machine.
2.2 Plaatsing en opstelplek van het apparaat Plaats de machine op een stevige, droge en vlakke ondergrond. Voorkom, voor zover mogelijk, dat er stof of ander vuil in de koelluchtstroming van het apparaat terecht komt. Opmerkingen betreffende de plaatsing van het apparaat • De hellingshoek van de vloer mag niet meer dan 15 graden bedragen. • Zorg voor een vrije circulatie van de koellucht. Er moet tenminste 20 cm vrije ruimte zijn rondom het apparaat voor de koelluchtcirculatie.
Kempact 323R, 323A: Deze apparatuur voldoet aan IEC 61000-3-12 op voorwaarde dat de kortsluitstroom Ssc groter dan of gelijk is aan 2.1 MVA op het punt waar de voeding van de gebruiker is aangesloten op het openbare stroomnet. De installateur of gebruiker van de apparatuur moet kunnen garanderen, zo nodig in overleg met de beheerder van het stroomnet, dat het apparaat alleen wordt aangesloten op een stroombron met een kortsluitstroom Ssc groter dan of gelijk aan 2.1 MVA.
3. INLEIDING OP HET APPARAAT 3.1 Algemeen overzicht van het apparaat 1. 2. 3. 4. 5. FE 32 1. 2. 3. 4. 5.
3.2 Kabelaansluitingen Aansluiting op het stroomnet Kempact RA-modellen zijn verkrijgbaar, hetzij als 1-fase 230 V, 3-fase 400 V, of multivoltage units. Machines met een netsnoer worden zonder stekker geleverd, dus u dienst een geschikte netstekker te monteren voordat u de machine voor het eerst kunt gebruiken. Controleer ook of het netsnoer van het apparaat voldoet aan de plaatselijke elektriciteitsvoorschriften. Vervang het netsnoer indien nodig. Zie ’Technische Specificaties’.
Beschermgas 4. 20 15 10 2. 3. 5 l/min 1. Beschermgas wordt gebruikt om de omgevingslucht rond de lasboog te verdringen. Gebruik bij toepassing van stalen lasdraden CO₂ (kooldioxide) of een mengsel van Ar (argon) en CO₂ als beschermgas. De lasprestaties zullen beter worden bij gebruik van gemengde gasproducten. Gebruik bij toepassing van roestvast stalen lasdraad een mengsel van Ar en CO₂ (2%) en zuiver argon voor aluminium- en CuSi-lasdraad.
De machine en gascilinder verplaatsen De Kempact RA werd ontworpen om veilige opslag en vervoer te bieden van gascilinders onder normale werkplaatsomstandigheden. Het vloeroppervlak moet stevig zijn, horizontaal en vrij van hindernissen. Deze instructies moeten worden opgevolgd en er moet een adequate risicoanalyse worden uitgevoerd voordat het apparaat in gebruik wordt genomen.
ATTENTIE! Het chassis is ontworpen om stabiliteit te bieden in de rechtop staande positie, al of niet beladen met een gascilinder. Bij verplaatsing is een redelijke inspanning vereist voor het heffen en laten zakken van de machine en de cilinder. Als u licht van gewicht bent, of om een andere reden twijfelt aan uw vermogen de machine en cilinder te verplaatsen, dan moet u overwegen of u misschien gebruik moet maken van een andere methode of een ander proces.
4.2 Plaatsing en bevestiging van de draadhaspel 1. 2. 3. Bevestiging van de draadhaspel: 1. 2. 3. Draai de sluitknop van de haspelhouder om de sluitklemmen te openen (1). Controleer de draairichting van de draadhaspel en duw de haspel op zijn plaats zodat deze in de juiste richting draait (2). Draai de sluitknop van de haspelhouder om de sluitklemmen te sluiten (3). ATTENTIE! Controleer of de draadhaspel correct geplaatst en in positie bevestigd is.
4.4 Lasdraad in het aandrijfmechanisme laden GT02 DuraTorque ATTENTIE! Zorg ervoor, dat altijd ALLE draadgeleidingsbuizen correct geselecteerd en geïnstalleerd zijn voordat het laspistool wordt aangesloten 1. 2. 3. 4. Laat de drukhendel(s) los en open de druk arm(en) die de bovenste draadaanvoerrol dragen, zodat deze open klapt. Trek wat losse draad van de haspel en duw het voorzichtig door de bronzen draadgeleider aan de achterzijde van het mechanisme.
4.5 Laspistool Sluit de laspistoolkabel aan op de Eurokoppeling op het frontpaneel onder de draadaanvoer en draai deze slechts met de hand vast. Draai de klemring niet te vast. ATTENTIE! Vergeet niet om de scherpe punt van het toevoegdraad af te knippen voordat u de draad aan het laspistoel toevoert om te voorkomen dat de draadliner in de laspistoolkabel beschadigd raakt. Dit is vooral belangrijk bij zachte lasdraadtypen, zoals aluminium.
4.6 De druk instellen van de aanvoerrollen Om de toevoegdraad soepel in de draadliner en naar het laspistool te voeren kunt u de druk van de aanvoerrollen van het draadaandrijfmechanisme instellen. Draai de oranjekleurige drukinstelknop rechtsom om de druk op de lasdraad te verhogen en linksom om de druk te verlagen. ATTENTIE! Verwijder en reinig periodiek de korte draadspiraal die zich achterin het draadaanvoermechanisme bevindt Zie punt D.
4.
Uitgangsbuis verwijderen Maak de drukarm los. Duw de uitgangsbuis met een stukje lasdraad uit de behuizing.
Voor aluminium en rvs-toevoegmateriaal, moet u altijd Kemppi DL Chili pistool-liners gebruiken. Deze liners zijn speciaal door Kemppi ontwikkeld. Zij verminderen de wrijvingsverliezen aanzienlijk en verbeteren zodoende de lasprestaties en -kwaliteit. NOTE! Bevestig de onderste aanvoerrol, waarbij u ervoor zorgt dat de pen op de as in de uitsparing in de aanvoerrol steekt. 4.
4.9 Polariteit omkeren Voor het lassen van bepaalde typen toevoegdraad wordt aanbevolen te lassen met het pistool in de minpool, waarvoor de polariteit moet worden omgekeerd. Controleer de polariteit op de verpakking van het toevoegdraad. 1. 2. 3. 4. 5. 6. Koppel het apparaat los van het stroomnet. Leg de aansluitverbindingen bloot door de beschermende rubberen afdekkingen weg te buigen van de aansluiting. Verwijder de moeren en ringen van de aansluiting.
5. BEDIENINGSPANELEN GEBRUIKEN 5.1 Standaard bedieningspaneel 4. 5. SPOT / CYCLE GAS 6. 2T / 4T 7. MIG HOT SPOT 4T MANUAL 9. POST GAS 8. 10. V m min U W006169 DYNAMICS 1. 2. 3. Modellen met het standaard (R) bedieningspaneel bieden de volgende bedieningsfuncties en eigenschappen. 1. Regelknop voor de lasdynamiek 2. Regelknop voor de draadaanvoersnelheid 3. Regelknop voor het lasvoltage 4. Beschermgastoets 5. Timertoets voor hechtlassen en cyclisch booglassen 6. Toets voor 2T/4T 7.
4. Beschermgastoets GAS Deze toets stelt het dynamiekbereik van de machine voor hetzij gemixt (Ar/C0₂) of kooldioxide (C0₂) beschermgas. Een enkele maal de toets indrukken verandert de instelling voor het gewenste gastype. Het geselecteerde beschermgastype wordt afgebeeld op het LCD-display. Als u argon beschermgas gebruikt voor aluminium of CuSi MIG hardsoldeer toevoegdraden, moet u de gemengde gasinstelling gebruiken (Ar/C0₂). 5.
9. Oververhittingsindicatie Onder normale werkomstandigheden is de thermische beveiligingsindicatie niet zichtbaar. Maar als de machine de inschakelduurcyclus overschrijdt, zal het lassen worden onderbroken en brandt het thermometersymbool op het scherm om te melden dat de machine oververhit geraakt is. De koelventilatoren van de machine blijven in werking. Als een normale bedrijfstemperatuur wordt bereikt, zal de machine zich resetten en kan het lassen voortgang vinden.
1. Lasdynamiekregelaar De lasdynamiekfunctie regelt de stroomtoename of -afname als het toevoegdraad wordt kortgesloten met het werkstuk. Deze regelbare afstelling is nodig vanwege de verschillende toegepaste lasparameters, materialen, draaddiameters, gastypen en stroomwaarden. De schaal voor de lasdynamiek loopt van –9 tot +9. Negatieve waarden vertragen de stroomtoename, resulterend in een warmere en beter vloeibare laskarakteristiek.
6. Keuzeschakelaar voor MANUAL, AUTOMATIC of HOT SPOT functie MODE HOT SPOT Deze toets schakelt de machine van de standaard MIG/MAG-lasmodus tot een gespecialiseerde procesfunctie voor het plaatselijk opwarmen en ontspannen van metalen panelen. Deze functie wordt normaal gebruikt in de auto-industrie en bij lichte plaatfabricage. Om te schakelen tussen functies drukt u de toets in en houdt u deze 5 seconden ingedrukt. Zie meer informatie over de HOT SPOT functie verderop in deze handleiding. 7.
12. Selectie voor toevoegdraaddiameter (adaptive mode) WIRE Ø Als het lasapparaat functioneert in de adaptive mode en AUTOMATIC wordt geselecteerd met moduskeuzetoets 6, kunt u tussen de opties voor de toevoegdraaddiameter kiezen. Na uw materiaalkeuze met toets 11, toets 12 kort indrukken om de draaddiameter te selecteren. Niet alle materialen hebben alternatieve keuzemogelijkheden. 13.
16. Plaatdikte en lasvormafbeelding mm Als het lasapparaat functioneert in de adaptive mode en AUTOMATIC wordt geselecteerd met moduskeuzetoets 6, wordt de materiaaldikte en lasvorm afgebeeld, gebaseerd op uw invoerselecties voor plaatdikte in mm en lasvorm. Stel deze waarden af met regelknoppen 2 en 3.
6. MIG/MAG-LASSEN ATTENTIE! Lasdampen kunnen schadelijk zijn voor uw gezondheid. Zorg voor goede ventilatie tijdens het lassen! Kijk nooit in de boog zonder gezichtsbescherming te dragen die speciaal voor booglassen ontworpen is! Bescherm uzelf en uw omgeving tegen de boog en hete lasspetters! ATTENTIE! Draag altijd beschermende kleding, handschoenen, gezichts- en oogbescherming die geschikt zijn voor laswerkzaamheden. Wij adviseren u om een proeflas te maken voordat u begint te lassen aan uw werkstuk.
Zet om te beginnen het laspistool tegen een oefenwerkstuk. Het draadmondstuk van het laspistool bevindt zich op ongeveer 15 mm afstand van het oppervlak van het werkstuk en de lasnaad. Bij het lassen van een staande hoeklas dient het pistool onder een hoek van ca. 45 graden gehouden te worden om de hoek van 90 graden ongeveer halverwege in tweeën te delen.
10. Wanneer de elektrode weer is afgekoeld en veilig kan worden aangeraakt, de HOT SPOT koolstof elektrode en houder verwijderen en de standaard FE laspistoolonderdelen aanbrengen zodat u weer verder kunt gaan met het lassen. ATTENTIE! HOT SPOT functie is alleen mogelijk in 2T-stand pistoolschakelaar. Als 4T-optie was gekozen zal de functie automatisch terugkeren tot de 2T-bedrijfsmodus. 7.
7.2 Problemen verhelpen De lasprestaties kunnen verslechteren door een aantal oorzaken. Ook het laspistool en/of andere onderdelen van het lassysteem kunnen verslechteren. De volgende informatie zal u helpen bij het controleren, vinden en repareren van mogelijke oorzaken van lasstoringen.
7.3 Opslag Sla de unit op een droge, schone plek op. Bescherm het apparaat tegen regen en bij temperaturen van meer dan +25°C tegen direct zonlicht. 7.
9. BESTELNUMMERS Kempact 251R, 253R, 323R, 181A, 251A, 253A, 323A 253RMV, 323RMV, 253AMV, 323AMV Kempact 251R, FE25, 3.5m P2203 Kempact 323RMV, FE 27, 3.5m P2216 Kempact 251R, FE25, 5m P2204 Kempact 323RMV, FE 27, 5m P2215 Kempact 253R, FE27, 3.5m P2207 Kempact 323RMV, FE 32, 3.5m P2219 Kempact 253R, FE27, 5m P2208 Kempact 323RMV, FE 32, 5m P2220 Kempact 323R, FE32, 3.5m P2211 Kempact 253AMV, FE 27, 3.
10. TECHNISCHE GEGEVENS 1-fase modellen Kempact 1~, 50/60 Hz Aansluitspanning Nominaal vermogen bij 50% ED I1max (180A) max. stroom 50 % ID I1max (180A) Voedingsstroom Aansluitkabel Zekering Lasbereik Open spanning Onbelast vermogen Vermogensfactor bij max. Efficiëntie bij 100% ID Instelbereik draadtoevoersnelheid Stroomregelbereik Toevoegdraden 181A 251R, 251A 230 V ±15% 1~, 50/60Hz 240V ±15% 5 kVA 30% ED I1max (250A) 8.
3-fasen modellen Kempact Aansluitspanning Nominaal vermogen bij max. stroom Voedingsstroom Aansluitkabel Zekering Lasbereik Open spanning Onbelast vermogen Vermogensfactor bij max. Efficiëntie bij 100% ID Instelbereik draadtoevoersnelheid Stroomregelbereik Toevoegdraden NL 323R, 323A 3~. 50/60Hz 400 V ±15% 3~. 50/60Hz 400 V ±15% 40% ID I1max (250A) 8.5 kVA 35% ID I1max (320A) 12 kVA 40% ID I1max (250 A) 11.9 A 35% ID I1max (320A) 17.2 A 100% ID I1eff (150 A) 6.1 A 100% ID I1eff (190A) 8.
3-fasen modellen, MVU Kempact Aansluitspanning Nominaal vermogen bij max. stroom Voedingsstroom Aansluitkabel Zekering Lasbereik Open spanning Onbelast vermogen Vermogensfactor bij max.
Werktemperatuurbereik Opslagtemperatuurbereik Normen –20…+40 °C –20…+40 °C –40…+60 °C –40…+60 °C IEC 60974-1 IEC 60974-1 IEC 60974-5 IEC 60974-5 IEC 60974-10 IEC 60974-10 NL 36 Kempact RA 181A, 251R, 251A, 253R, 253A, 253RMV, 253AMV, 323R, 323A, 323RMV, 323AMV
NL © Kemppi Oy / 1736 37
KEMPPI OY Kempinkatu 1 PL 13 FIN-15801 LAHTI FINLAND Tel +358 3 899 11 Telefax +358 3 899 428 export@kemppi.com www.kemppi.com KEMPPI (UK) Ltd Martti Kemppi Building Fraser Road Priory Business Park BEDFORD, MK44 3WH UNITED KINGDOM Tel +44 (0)845 6444201 Telefax +44 (0)845 6444202 sales.uk@kemppi.com Kotimaan myynti: Tel +358 3 899 11 Telefax +358 3 734 8398 myynti.fi@kemppi.com KEMPPI FRANCE S.A.S.