Operation Manual
NL
2.12 Instellen van de spanning van de draadhaspelrem
A
De remkracht kan ingesteld worden door het aandraaien van een schroef met een
schroevendraaier. Deze schroef (A) bevindt zich in het middelpunt van de haspel.
De remkracht moet zo ingesteld zijn dat de draad niet te ver afrolt van de draadhaspel wanneer
de aandrijfrollen tot stilstand komen. De benodigde remkracht is erg afhankelijk van de
draadaanvoersnelheid die men gebruikt.
Wanneer men de rem te strak zet, zal de motor onnodig worden belast.
2.13 Beschermgas
Als MIG/MAG-beschermgas wordt koolstofdioxide, menggas en argon gebruikt. De hoeveelheid
beschermgas is afhankelijk van de hoogte van de lasstroom. Het vereiste gasdebiet voor staal
bedraagt 8 - 15 l / min.
Drukregelaar
A C
F
G
B
E
D
Onderdelen van gasstroming regulator
A. Gasesafsluiter
B. Druk regulatie knop
C. Verbindingsmoer
D. Slangpilaar
E. Wartelmoer
F. Gases drukmeter
G. Flowmeter
De drukregelaar moet geschikt zijn voor het door u gebruikte beschermgas. De door u gebruikte
drukregelaar kan verschillend zijn van de drukregelaar in de afbeelding, maar volgende algemene
aanwijzingen zijn van toepassing voor alle types. Voor de montage van de stroomregelaar
1. Stap opzij en open de esafsluiter (A) gedurende een tijd om eventuele onzuiverheden weg
te blazen van de esafsluiter.
2. Draai de druk regulatieschroef (B) van de regulator totdat er geen tegendruk meer gevoeld
kan worden.
3. Indien aanwezig in de regulator, sluit naadventiel.
4. Instaleer de regulator op de esafsluiter en maak deze vast door middel van de
verbindingsmoer (C) met een passende moersleutel.
5. Instaleer de slangspil (D) en hulsmoer (E) in de gasslang en maak deze vast met een
slangklem.
7
© Kemppi Oy / 1634