Operation Manual

NL
De volgende tabel vermeldt de bedieningsparameters en hun mogelijke waarden.
Parameternaam Afgebeelde
naam
Parameter-
waarden
Fabrieks-
waarden
Beschrijving
Pre gas Time
PrG 0.0 – 9.9 s 0.1 s Gasvoorstroomtijd in seconden
Post Gas Time
PoG Aut, 0.1 – 32.0 s Aut Gasnastroomtijd in seconden of
automatisch volgens de lasstroom
1 s/100A (Aut)
Creep Start Level
CrE 10 – 170 % 50 % Aanvankelijke draadaanvoersnelheid
als een percentage van de
voorangestelde waarde:
10% = vertraagde start
100% = geen kruipstart
170% = spoedstart
Start power
StA -9 ... +9 0 Kracht van eerste puls
Post Current Time
PoC -9 ... +9 0 Afbrandvertragingstijd
Remote Switch
rS 2t4, Inc 2t4 Selectie van schakelaarbediening
draadaanvoerapparaat
Calibration Menu
CAL – – –, Ent – – – Draadaanvoersnelheidcalibratie (zie
instructies in paragraaf 3.3.12)
LongSystem
Mode
LSy on, OFF OFF Selecteer ‘ON’ als u lange (>40 m)
werkstukkabels gebruikt
Restore Factory
Settings
FAC OFF, PAn, All OFF Fabrieksinstellingen herstellen;
verlaat menu door ’All’
Water Cooler
COO on, OFF on Activeert waterkoeling selsctie
toetsen
Wire Inc Stop
Inc on, OFF OFF Veiligheidsfunctie. Stopt
draaddoorvoer als de boog niet
ontsteekt
3.3.12 Calibratie van de draadaanvoersnelheid
Als de fabrieksinstellingen gebruikt worden, kan de draadaanvoersnelheid worden ingesteld
van 4 tot 100 zonder maateenheid. Slechts het LED-symbool toont aan dat de draadsnelheid de
parameter is die moet worden ingesteld.
De eenheid van de draadaanvoersnelheid (m/min) wordt afgebeeld zodra de
draadaanvoersnelheid van het apparaat gecalibreerd is. Om programmatisch de
draadaanvoersnelheid te calibreren:
1. Doe het volgende om het lasapparaat op calibratie voor te bereiden:
• Verbind de draadaanvoerunit met de krachtbron door middel van de bedieningskabel.
• Doe de vuldraad in het pistool en voer deze naar buiten door de contactpunt.
• De aandrukrollen afstellen, zodat deze de draad voldoende aandrukken.
• Start de krachtbron en zet het bedieningspaneel aan met de starttoets, P1.
2. Nu toets P7 (SETUP) tenminste vijf seconden ingedrukt houden. Het instelmenu wordt afgebeeld
op het scherm.
3. Selecteer het calibratiemenu (CAL) door de linker draaiknop te verdraaien en dan de waarde ’Enter
(Ent) te kiezen met de rechter draaiknop. De keuze bevestigen door toets P10 (REMOTE/
LOCAL) kort in te drukken.
4. Gebruik de rechter draaiknop om ‘m/min te selecteren als de meetwaarde voor de te calibreren
hoeveelheid en bevestig uw keuze door kort de toets P10 (REMOTE/LOCAL) in te drukken.
5. Gebruik de linker draaiknop om het lager calibratiepunt op de gewenste waarde in te stellen (bijv.
2.0 m/min).
6. Snijd de vuldraad af aan het einde van het contactpunt. Druk de schakelaar in en laat de draad
lopen tot deze automatisch stopt. Als er geen draad wordt aangevoerd op het lage punt,
verhoog dan de waarde naar b.v. 4,0m/min.
7. Meet de lengte van het losse draad tot op 1 cm nauwkeurig.
FastMig KM 300, 400, 500
10