User manual

Installatie
26 / 48
Voedingskabel aansluiten
Voedingskabel aansluiten
Kort de aansluitdraden in op de passende
lengte; deze moet zo kort mogelijk
worden gehouden.
De PE-draad moet langer zijn dan de
overige draden!
Strip de aansluitdraden ca. 12 mm.
Bij fijne aansluitdraden worden
draadeindhulzen aanbevolen.
Sluit de voedingskabels [L1], [L2], [L3],
[N] en [PE] aan.
Let erop welke buitendraad u op de klem
[L1] klemt, als er meerdere laadstations in
een netwerk zijn geïnstalleerd (DIP-
switchinstellingen voor
belastingsmanagement).
1-fasige aansluiting
Het is ook mogelijk het laadstation slechts 1-
fasig aan te sluiten, daarvoor moeten de klem-
men [L1], [N] en [PE] worden gebruikt.
Voedingsklemmen
Voedingsklemmen
De voedingsklemmen zijn geveerde klemmen
uitgevoerd.
Schuif de sleufkopschroevendraaier
(5,5mm) in de voedingsklemmen, zoals
weergegeven op de afbeelding.
Klemgegevens:
- star (min.-max): 0,2 16 mm²
- flexibel (min.-max): 0,2 16 mm²
- AWG (min.-max): 24 6
- flexibel (min.-max) met draadeindhuls:
zonder / met kunststofhuls
0,25 10 / 0,25 10 m
- striplengte: 12 mm
- sleufkopschroevendraaier: 5,5 mm