User manual
Installatierichtlijnen
13 / 48
3.2.2 Afwijkende eisen om te voldoen aan “Z.E.-Ready®” (Renault)
In het geval dat een intern schakelelement (relais) niet meer kan openen, moet een extra
uitschakelmogelijkheid worden gerealiseerd. Dit kan worden gerealiseerd met het schakel-
contact uitgang X2 (voor detail zie het hoofdstuk “Schakelcontact uitgang [X2]”).
Er mogen geen 13A-laadkabels worden gebruikt.
Bij 3-fasige aansluiting van de KeContact P20 moet minimaal een aardlekschakelaar van
het type A met DC-lekstroomherkenning (>6mA) of een aardlekschakelaar van het type B
worden gebruikt.
Renault adviseert de installatieautomaat aan de hand van de volgende tabel te kiezen:
Laadstroominstelling
(DIP-switchinstelling)
Installatieautomaat
Karakteristiek
1-fasen
3-fasen
10A
niet toegestaan!
13A
niet toegestaan!
16A
20A
C
D
20A
25A
C
D
25A
32A
C
D
32A
32A
B
C
De nominale stroom van de gekozen installatieautomaat mag in geen geval hoger zijn dan
de gegevens op het typeplaatje. Als laadstroominstelling en nominale stroom van de instal-
latieautomaat niet gelijk zijn, moet in het bijzonder worden gelet op de temperatuur in de
schakelkast (thermische derating van de installatieautomaat).
Vereisten voor het aardingssysteem van de voeding:
In TT- en TN-netten moet de aardingsweerstand van de installatie lager zijn dan 150 ohm.
In IT- of TT-netten met een aardingsweerstand hoger dan 150 ohm moet een scheidings-
transformator vóór de EVSE (Electric Vehicle Supply Equipment) installatie worden inge-
bouwd. De scheidingstransformator moet dan in een TN-aardingssysteem waarvoor de
bovengenoemde criteria gelden worden geïntegreerd.
Voedingen met IT- aardingssystemen zijn verboden.