User Manual
48 Nederlands
ving met voldoende verluchting gebruiken!
Instructie
De oplaadtijd bedraagt gemiddeld onge-
veer 10 uren.
De aanbevolen oplaadapparaten (die bij de
gebruikte accu's passen) zijn elektronisch
geregeld en beëindigen het laadproces au-
tomatisch.
Gevaar
Explosiegevaar. Het opladen van natte ac-
cu's is alleen toegelaten bij een geopende
accu-afdekking.
Î Sluitschroef van de batterijafdekking uit-
draaien.
Î Batterijafdekking naar achteren zwen-
ken.
Î Accustekker uittrekken en verbinden
met de oplaadkabel.
Î Oplaadapparaat verbinden met het
stroomnet en inschakelen.
Î Oplaadapparaat uitschakelen en van
het stroomnet scheiden.
Î Accukabel van de laadkabel trekken en
met het apparaat verbinden.
Î Batterijafdekking naar voren zwenken
en sluitschroef aandraaien.
Î Een uur voor het einde van het laadpro-
ces gedestilleerd water toevoegen, let-
ten op het juiste zuurpeil. Accu is
overeenkomstig gekenmerkt. Aan het
einde van het laadproces moeten alle
cellen gas ontwikkelen.
Gevaar
Gevaar van brandwonden!
– Navullen van water in de ontladen toe-
stand van de accu kan leiden tot het vrij-
komen van zuren.
– Bij de omgang met accuzuur een veilig-
heidsbril dragen en de voorschriften in
acht nemen om verwondingen en de
beschadiging van kledij te vermijden.
– Eventuele zuurspatten op huid of kledij
onmiddellijk met overvloedig water uit-
spoelen.
몇 Waarschuwing
Beschadigingsgevaar!
– Voor het navullen van de accu alleen
gedestilleerd of gedemineraliseerd wa-
ter (VDE 0510) gebruiken.
– Geen vreemde toevoegingsstoffen (zo-
genoemde verbeteringsmiddelen) ge-
bruiken, anders vervalt elke garantie.
Accu's en oplaadapparaten zijn verkrijg-
baar in de vakhandel.
Indien bij de BAT-variant natte accu's ge-
bruikt moeten worden, moet het volgende
in acht genomen worden:
– De maximale accuafmetingen moeten
gerespecteerd worden.
– Bij het opladen van natte batterijen
moet de batterijafdekking geopend wor-
den.
– Bij het opladen van natte accu's moeten
de voorschriften van de accufabrikant in
acht genomen worden.
Staand wordt het apparaat door een elektri-
sche parkeerrem tegen wegrollen be-
schermd. Voor het verschuiven van het
apparaat moet de parkeerrem ontgrendeld
worden.
Î Voor het ontgrendelen van de parkeer-
rem de ontgrendelhefboom naar om-
laag duwen.
Gevaar
Ongevalgevaar door wegrollend apparaat.
Na het verschuiven moet de ontgrendelhef-
boom in elk geval weer naar omhoog gezet
worden om de parkeerrem opnieuw te acti-
veren.
Waarschuwing
Voor een onmiddellijke buitenwerkingstel-
ling van alle functies de voet van het gaspe-
daal nemen, noodstopknop indrukken en
sleutelschakelaar op „0“ drehen.
Î Schroeven losdraaien en houten kooi
wegnemen.
Î Kunststof pakband opensnijden en folie
verwijderen.
Î Bevestiging aan de wielen verwijderen.
Î Leg de planken op de kant van de pal-
let. Plaats de planken zo, dat ze voor de
wielen van het apparaat liggen. Beves-
tig de planken met de schroeven.
Î Houten blokken voor het vastzetten van
de wielen verwijderen en onder de hel-
ling schuiven.
Î Stuurwiel aanbrengen en voorwiel recht
uitrichten.
Î Stuurwiel wegnemen, uitrichten en op-
nieuw aanbrengen.
Î Stuurwiel met bijgevoegde moer beves-
tigen.
Î Afdekking in het stuurwiel steken.
Î Op de bedieningsplaats gaan staan en
het veiligheidspedaal met de linkervoet
ingedrukt houden.
Î Nood-stop-knop door draaien ontgren-
delen.
Î Sleutelschakelaar op „1“ stellen.
Î Rijrichting met de rijrichtingsschakelaar
op het bedieningspaneel instellen.
Î Kleinste snelheidsbereik met schake-
laar Snelheid selecteren.
Î Ontgrendelingsknop indrukken.
Î Om te rijden het gaspedaal voorzichtig
indrukken en langzaam van het pallet
rijden.
Î Sleutelschakelaar op „0“ stellen.
Waarschuwing
Voor een onmiddellijke buitenwerkingstel-
ling van alle functies de voet van het gaspe-
daal nemen, noodstopknop indrukken en
sleutelschakelaar op „0“ drehen.
Î Onderhoudswerkzaamheden „Dagelijks
/ voor het bedrijfsbegin“ uitvoeren (zie
hoofdstuk „Onderhoud en instandhou-
ding“).
Gevaar
Ongevalgevaar. Voor elke werking moet de
functionaliteit van de parkeerrem op een
vlakte gecontroleerd worden.
Î Sleutelschakelaar op „0“ stellen.
Î Noodstopknop indrukken.
Indien het apparaat met de hand kan ver-
schoven worden, is de parkeerrem niet
functioneel.
Î Ontgrendelhefboom van de parkeerrem
naar omhoog duwen.
Indien het apparaat nog steeds met de
hand verschoven kan worden, is de par-
keerrem defect. Apparaat stilleggen en de
klantendienst contacteren.
Gevaar
Ongevalgevaar. Indien het apparaat op hel-
lingen niet voldoende remwerking vertoont,
noodstopknop indrukken:
Om met het apparaat vertrouwd te raken,
de eerste rijpogingen op een open ruimte
ondernemen.
Gevaar
Kantelgevaar bij de sterke hellingen.
Î In de rijrichting mag u slechts stijgingen
tot 10% nemen.
Kantelgevaar bij snel door de bochten rij-
den.
Slipgevaar bij natte bodems.
Î In bochten langzaam rijden.
Kantelgevaar bij onstabiele ondergrond.
Î Het apparaat uitsluitend op bevestigde
Na het laadproces
Onderhoudsarme accu's (natte accu's)
Aanbevolen accu's
Accuset Bestel-nr.
3 x 12V/105 A, onder-
houdsvrij (gel)
6.654-141.0
Aanbevolen oplaadapparaten
Oplaadapparaat Bestel-nr.
36V, voor onder-
houdsvrije batterijen
6.654-229.0
Maximale batterijafmetingen
Lengte Breedte Hoogte
406 mm 533 mm 432 mm
Apparaat verschuiven
Afladen
Gebruik
Parkeerrem controleren
Remmen
Rijden