Operation Manual
 I Algemene Gebruikershandleiding    21
14   Trapassen en crankstellen 
Tandwielen behoren tot de slijtageonderdelen. De levens-
duur is aankelijk van diverse factoren, zoals
 • onderhoud en verzorging,
 • soort gebruik en
 • het afgelegde traject.
15   Trapas  controleren
Trapassen moeten vastzitten. Anders kan de crankset 
beschadigd worden.
Aangezien crankstellen los kunnen raken, dient u 
regelmatig te controleren of de trapas nog stevig 
vastzit. U wiebelt hiervoor aan de crankstellen.
Wanneer bij de crankstellen sprake is van speling, 
laat u uw ets door een erkende etsenmaker na-
kijken en laat u de crankarmen correct bevestigen. 
Wanneer uw ets een carboname en een trapas-
behuizing voor een BB30-binnenlager hee, dient u 
rekening te houden met het volgende:
er bestaat de mogelijkheid hier een adapter voor 
gebruik van een binnenlager met een gangbare BSA-
schroefdraad te monteren. Hierbij dient u echter reke-
ning te houden met het feit dat
 • de adapter alleen in volledig onbeschadigde 
ames mag worden gemonteerd. Hij is er niet 
voor bedoeld om defecte BB30-binnenlagers 
te repareren. Wanneer deze niet correct wordt 
ingebouwd, kan de trapasbehuizing beschadigd 
raken en vervalt als gevolg hiervan de garantie. 
Laat een dergelijke adapter alleen door een dea-
ler monteren.
 • de adapter niet meer mag worden verwijderd 
nadat hij in het carboname is gemonteerd. 
16  Wielen
16.1   Wielen  controleren
Wielen vormen de verbinding tussen ets en de weg. Door 
oneenheden in de weg en door het gewicht van de ge-
bruiker worden de wielen aanzienlijk belast.
Voor de levering worden de wielen zorgvuldig gecontro-
leerd en gecentreerd. De spaken zetten zich echter pas 
tijdens de eerste gereden kilometers.
Laat de wielen na der eerste 100 km door een 
erkende etsenmaker controleren en eventueel 
centreren.
Controleer hierna regelmatig de spanning van de 
spaken en laat los zittende of beschadigde spaken 
door een erkende etsenmaker vervangen resp. 
centreren.
Het wiel kan op verschillende manieren in het ame en de 
vork bevestigd zijn. Naast de bekende systemen waarbij 
het wiel door asmoeren of snelspanners wordt vastgezet, 
bestaan er ook verschillende soorten steekassen. Deze 
kunnen door een schroeerbinding of verschillende soor-
ten snelspanners worden gexeerd. Wanneer uw ets is 
voorzien van een steekas, raadpleegt u de bijgeleverde 
gebruikershandleiding van de fabrikant of de website van 
de betreende fabrikant.
Trek alle schroeven met het voorgeschreven aanhaal-
koppel aan. Anders kunnen de schroeven losscheuren 
en kunnen onderdelen losraken (zie 
 Hoofdstuk 30 
„Technische specicaties“).
16.2   Naven  controleren
Om de naaagers te controleren, gaat u als volgt te werk:
Til het wiel op en draai eraan.
Controleer hierbij of het wiel enkele omwentelin-
gen doordraait en vervolgens tot stilstand komt. 
Wanneer het wiel abrupt stopt, is het lager be-
schadigd. Dat geldt niet voor voorwielen met een 
naafdynamo.










