Operation Manual
 I Algemene Gebruikershandleiding    11
7   Voor de eerste rit 
Controleer of uw ets gereed is voor gebruik en op uw 
lengte is ingesteld.
Controleer:
 • de positie en bevestiging van zadel en stuur
 • de montage en instelling van de remmen
 • de bevestiging van wielen in ame en vork
Stel het stuur en de stuurpen in een voor u veilige en 
comfortabele positie in. In 
 Hoofdstuk 9.3 „Stuurpo-
sitie instellen“ vindt u een handleiding voor het instel-
len van het stuur.
Stel het zadel in een voor u veilige en comfortabele 
positie in. In 
 Hoofdstuk 9.2 „Zitpositie instellen“ 
vindt u een handleiding voor het instellen van het 
zadel.
Controleer of u de remgrepen op elk moment goed 
kunt bereiken en zorg ervoor dat u vertrouwd bent 
met het gebruik en de positie van de remgrepen 
rechts / links. Onthoud met welke remgreep u de voor-
wiel- resp. achterwielrem aanstuurt.
Moderne remsystemen hebben mogelijk een veel 
sterker en ander remeect dan u gewend bent. Maak 
u voor het begin van de rit op een veilig, leeg terrein 
vertrouwd met het eect van uw remmen. 
Wanneer u op een ets rijdt met velgen van koolstof-
vezel (carbon), dient u er rekening mee te houden dat 
dit materiaal een aanzienlijk slechter remgedrag hee 
dan u dat gewend bent van velgen van aluminium.
Controleer of de wielen stevig in ame en vork zijn 
bevestigd. Controleer of de snelspanners en alle 
belangrijke bevestigingsschroeven en -moeren goed 
vastzitten.
In 
 Hoofdstuk 9.2.2 „Snelspanners gebruiken“ vindt 
u een handleiding over een veilige bediening van 
snelspanners en onder 
 Hoofdstuk 30 „Technische 
specicaties“ een tabel met de aanhaalkoppels van 
belangrijke schroeven en moeren.
Controleer de bandenspanning. Op de zijkant van de 
buitenbanden staat informatie over de voorgeschre-
ven bandenspanning. De bandenspanning mag niet 
onder de minimale waarde en niet boven de maximale 
waarde liggen. Als grove maatstaf, bijv. onderweg, 
kunt u ter controle als volgt te werk gaan: Als u de 
duim op de opgepompte band legt, mag u de band ook 
met sterke druk niet vervormen.
Controleer de banden en ook de velgen op beschadi-
gingen, ingedrongen voorwerpen, zoals glassplinters 
of puntige steentjes, en vervormingen.
Wanneer u een snee, scheuren of gaten kunt zien, mag 
u niet vertrekken, maar dient u uw ets eerst door een 
erkende etsenmaker te laten nakijken.










