Operation Manual
15
• Deze instelling werkt uitsluitend voor de videosignalen
die met de ingebouwde discspeler van het hoofdtoestel
worden gereproduceerd. De instelling heeft geen effect op
de signalen van de HDMI IN 1/2 aansluiting.
• Deze instelling heeft geen effect op de videosignalen van
de VIDEO aansluiting. Voor signalen van de VIDEO
aansluiting is de instelling op ineengestrengelde aftasting
met 576 aftastlijnen vastgesteld.
• “576”, “720” en “1080” slaan op het aantal horizontale
lijnen. Over het algemeen, hoe hoger het nummer, hoe
beter de beeldkwaliteit.
• “I” refereert aan verstrengelde aftasting. “P” refereert
aan progressieve aftasting. Een beter beeld kan worden
verkregen met progressieve scanning dan met interlaced-
scanning.
• Bij weergave van een HDMI-videosignaal via de HDMI
MONITOR OUT aansluiting, licht de HDMI indicator
op het display op.
• Bij weergave van een HD (High Definition) videosignaal
via de HDMI MONITOR OUT aansluiting, licht de HD
indicator op het display op.
• Wanneer “576P”, “720P” of “1080P” is geselecteerd,
dan oplicht de PROGRESSIVE indicator in het
displayvenster.
• De ingestelde aftastfunctie wordt vastgelegd wanneer u
het hoofdtoestel uitschakelt (standby).
3 Kies de aftastfunctie.
Indien de TV met de HDMI MONITOR OUT aansluiting is
verbonden
AUTO
Kies normaliter dit.
576P
720P
1080I
1080P
Kies indien nodig de aftastfunctie.
• De beschikbare instellingen verschillen
afhankelijk van de mogelijke resolutie
van de aangesloten TV.
Indien de TV met de COMPONENT aansluitingen is
verbonden
576P
Kies deze instelling indien u een voor
progressieve aftasting geschikte TV met
de COMPONENT aansluitingen heeft
verbonden.
Progressieve aftasting geeft een betere
beeldkwaliteit.
576I
Kies deze optie indien de TV niet
geschikt voor progressieve aftasting is.
4 Leg de instelling vast.
576P
576I
AUTO
576P
720P
1080P
1080I
NL_NX-T10[E]_4.indb 15NL_NX-T10[E]_4.indb 15 9/17/09 9:51:01 AM9/17/09 9:51:01 AM