Operation Manual
38
Onderhoud
Problemen oplossen
Probleem Oorzaak Oplossing
U kunt de projector
niet inschakelen.
Het netsnoer levert geen stroom.
Stop het ene uiteinde van het netsnoer in
de netsnoeraansluiting aan de achterkant
van de projector en het andere uiteinde in
het stopcontact. Zorg dat het stopcontact
is ingeschakeld (indien van toepassing).
Tijdens het afkoelproces is
geprobeerd de projector weer in
te schakelen.
Wacht tot de projector volledig is
afgekoeld.
Het lampdeksel is niet correct
bevestigd.
Bevestig het lampdeksel op de juiste
wijze.
Geen beeld.
De videobron is niet
ingeschakeld of niet correct
aangesloten.
Schakel de videobron in en controleer of
de signaalkabel correct is aangesloten.
De projector is niet correct
aangesloten op het
bronapparaat.
Controleer de aansluiting.
Het ingangsignaal is verkeerd
geselecteerd.
Kies het juiste ingangsignaal met de knop
INPUT op de projector of
afstandsbediening.
Beel is instabiel.
De verbindingskabels zijn niet
stevig aangesloten op de
projector of apparatuur.
Sluit de kabels correct aan op de juiste
aansluitingen.
Beeld is onscherp.
De projectielens is niet correct
scherpgesteld.
Pas de scherpstelling van de lens aan
met de focusring.
De projector en het scherm staan
scheef.
Pas indien nodig de projectiehoek, -
richting en -hoogte van de projector aan.
De lensklep is nog gesloten.
(indien beschikbaar)
Verwijder de lensklep. (indien
beschikbaar)
De afstandsbediening
functioneert niet
correct.
De batterij is leeg. Vervang de batterij met een nieuwe.
Er bevindt zich een voorwerp
tussen de afstandsbediening en
de projector.
Verwijder het obstakel.
U bevindt zich te ver van de
projector.
Blijf binnen een afstand van 8 meter (26,2
voet) tot de projector.