Operation Manual
23
Menufuncties
Contrast
Stelt de mate van verschil tussen donker en licht in het beeld in. Na het
aanpassen van de waarde van Helderheid, past u Contrast aan om de
piekwaarde van het witniveau in te stellen.
Hoe hoger de waarde, hoe
groter het contrast.
Kleur
Hiermee past u het verzadigingsniveau van de kleuren aan - de sterkte van
elke kleur in een videobeeld. Lagere instellingen produceren minder
verzadigde kleuren. Wanneer u de minimumwaarde instelt, wordt het beeld
zwart-wit.
Als de instelling te hoog staat, worden de kleuren op het beeld te fel,
waardoor het beeld onrealistisch wordt.
Deze functie is alleen beschikbaar als een video-, S-video- of Component
signaal is geselecteerd.
Tint
Hiermee past u de rode en groene kleurtonen van het beeld aan.
Hoe hoger de waarde, hoe roder het beeld. Hoe lager de waarde, hoe
groener het beeld.
Deze functie is alleen beschikbaar als een video- of S-videosignaal is
geselecteerd en de systeemindeling NTSC is.
Scherpte
Maakt het beeld scherper of zachter.
Hoe hoger de waarde, hoe
scherper het beeld. Hoe lager
de waarde, hoe zachter het
beeld.
Kleurtemperatuur
De beschikbare opties voor de instellingen van kleurtemperatuur verschillen
naar gelang het aangesloten signaaltype.
• Koel: maakt het beeld blauwachtig wit.
• Normaal: de witte kleur behoudt de normale schakering.
• Warm: maakt het beeld roodachtig wit.
30 50
70
4712