Operation Manual
20
Menu Beeld
Laag:
De tv past automatisch het niveau van de
functie Ruisdemping aan op de hoeveelheid
beeldruis om een zo goed mogelijk beeld
weer te geven.
• Als u het niveau van de functie
Ruisdemping te hoog instelt, kan het
beeld minder scherp worden. Het wordt
aanbevolen om waar mogelijk de
instelling Laag te gebruiken. Als u de
functie Beeldruis op Laag instelt, maar
nog steeds beeldruis ziet, wijzigt u de
instelling van Laag naar Midden.
Midden:
Het niveau van de functie Ruisdemping is op
een gemiddelde waarde ingesteld. Als u de
functie Ruisdemping instelt op Laag en het
originele beeld niet voldoende scherp wordt
weergegeven, wijzigt u de instelling van
Laag naar Midden.
• De instelling Midden is niet geschikt voor
beelden van slechte kwaliteit die veel
beeldruis bevatten.
Hoog:
Het niveau van de functie Ruisdemping is op
de maximumwaarde ingesteld. Als u de
functie Ruisdemping op Midden instelt, maar
nog steeds beeldruis ziet, wijzigt u de
instelling van Midden naar Hoog.
• De instelling Ruisdemping is niet geschikt
voor beelden van hoge kwaliteit die
weinig tot geen beeldruis bevatten.
Uit:
Hiermee wordt de functie Ruisdemping
uitgeschakeld.
Kleurtemp.
U kunt voor Kleurtemperatuur drie
verschillende tinten wit kiezen om de
witbalans van het beeld aan te passen. Omdat
wit wordt gebruikt als referentiekleur voor
alle overige kleuren, heeft een wijziging van
de instelling voor Kleurtemperatuur invloed
op de weergave van alle overige kleuren op
het scherm.
Koud:
Een blauwachtig wit. Gebruik deze modus
als u prijs stelt op een levendig en helder
beeld.
Normaal:
De normale kleur wit.
Warm:
Een roodachtig wit. Gebruik deze modus als
u de voorkeur geeft aan een kleurweergave
die karakteristiek is voor speelfilms.
Helderheid-2
U kunt de achtergrondverlichting aanpassen.
Normaal:
Voor weergave in normale omgevingen.
Helder:
Voor weergave in helder verlichte
omgevingen.
Energiebesparend:
Voor weergave in donkere omgevingen.










