Operation Manual
15
NEDERLANDS
Werken met aangepaste geluidsmodi (SCM)
U kunt voor elke afspeelbron een aangepaste geluidsmodus selecteren en in het
geheugen vastleggen. Dit is mogelijk dankzij de voorziening met de naam ‘Advanced SCM’
(Sound Control Memory).
De geluidsmodi selecteren en opslaan
Als u een geluidsmodus hebt geselecteerd, wordt deze in het geheugen opgeslagen en
wordt de modus elke keer weer opgeroepen wanneer u dezelfde geluidsbron selecteert.
Voor elk van de volgende geluidsbronnen kan een geluidsmodus worden opgeslagen:
FM1, FM2, FM3, AM en CD.
Als u de geluidsmodus van uw keuze niet voor elke geluidsbron apart wilt instellen, maar
wel elke geluidsbron dezelfde geluidsmodus wilt toekennen, verwijzen we u naar de
instructies in de paragraaf ‘***Advanced SCM annuleren’ op pagina 17.
SCM
1
Indicator voor de equalizer
SCM-indicator/
Indicator voor de
geluidsmodus
1
Selecteer de geluidsmodus van uw keuze.
Elke keer wanneer u op de toets drukt, verandert de geluidsmodus en
wel als volgt:
• Als voor “SCM LINK” de instelling “LINK ON” is geselecteerd, kan de
geselecteerde geluidsmodus voor de huidige afspeelbron in het
geheugen worden opgeslagen en zal het effect alleen op de huidige
afspeelbron van toepassing zjin. Elke keer wanneer u een andere
afspeelbron selecteert, gaat de SCM-indicator op de display knipperen.
• Als voor “SCM LINK” de instelling “LINK OFF” is geselecteerd, is de
geselecteerde afspeelmodus op elke afspeelbron van toepassing.
Weergave: Voor: Standaardinstelling
Bas Treble Loud
SCM OFF (Vlak geluid) 00 00 Aan
BEAT Rock of disco +2 00 Aan
SOFT Rustige achtergrondmuziek +1 –3 Uit
POP Lichte muziek +4 +1 Uit
NL13-18.KD-S611[E]f 11/23/00, 6:28 PM15