Operation Manual

Table Of Contents
30
NEDERLANDS
Werken met de vergrendeling
U kunt het gebruik van deze eenheid voor
onbevoegden onmogelijk maken.
Als u de vergrendeling wilt gebruiken, moet u
eerst een wachtwoord instellen. Als u dit hebt
gedaan, wordt u op het moment dat u de
eenheid voor de eerste keer na het wijzigen van
de installatie inschakelt (of nadat een lege accu
hebt opgeladen of vervangen) gevraagd het
wachtwoord in te voeren.
LET OP: Denk eraan dat u het ingestelde
wachtwoord niet vergeet. Als dit gebeurt, kunt
u de eenheid namelijk niet meer gebruiken.
Onthoud het wachtwoord dus en schrijf het
indien nodig op papier. U kunt uw wachtwoord
noteren in de daarvoor bestemde ruimte op
het voorblad.
Het wachtwoord registeren
Een wachtwoord bestaat uit 4 tekens.
U kunt voor uw wachtwoord kiezen uit de
volgende tekens: hoofdletters (A t/m Z), kleine
letters (a t/m z) en cijfers (0 t/m 9).
1
Druk op beide toetsen en houd deze
gedurende minimaal 2 seconden
ingedrukt.
De eenheid is nu gereed voor het invoeren
van een wachtwoord.
2
Selecteer de tekenset die u wilt
gebruiken.
Elke keer dat u op deze toets
drukt, selecteert u een
andere tekenset. De
beschikbare tekensets
worden in deze volgorde op
de display aan u
aangeboden:
3
Selecteer een letter.
4
Verplaats de cursor voor het
invoeren van tekens naar de positie
voor het volgende teken.
5
Herhaal stap 2 t/m 4 tot u alle vier de
tekens hebt ingevoerd.
6
Druk op SEL (selecteren) om het
instellen te voltooien.
Het wachtwoord knippert
gedurende korte tijd op de
display en vervolgens keert
de eenheid terug naar de
normale bedieningsmodus.
Hoe u de meegeleverde CODE-sticker
gebruikt
Plak de meegeleverde CODE-sticker op een
in het oog vallende plaats van de auto om
anderen erop te wijzen dat deze eenheid is
uitgerust met een beveiligingsfunctie en dat
onbevoegd gebruik onmogelijk is.
Kleine letters ( )
Hoofdletters ( )
Cijfers ( )
NL22-31.KD-LX330R[E]f 2/8/01, 12:59 PM30