Operation Manual
NE
29
VOOR OPNAME
Negatief functie
FULL NEGA
(alleen
GR-DX300/
DX100)
FRAMEPIN-UP
Momentopname
(Voor opnamen op een cassette)
Deze functie stelt u in staat stilbeelden, vergelijkbaar
met foto’s, op een band op te nemen.
MOMENTOPNAME FUNCTIE SELECTIE
1 Zet de VIDEO/MEMORY schakelaar t op “VIDEO”
en zet vervolgens de spanningsschakelaar @ op “ ”
terwijl u de vergrendeltoets $ op de schakelaar
ingedrukt houdt. Trek de zoeker helemaal uit of klap de
LCD monitor helemaal open.
2 Druk op MENU 4. Het Menuscherm verschijnt.
3 Druk op + of – 5 om “ (CAMERA)” te selecteren
en druk op SELECT/SET 3.
4 Druk op + of – 5 om “SNAP MODE” te selecteren
en druk op SELECT/SET 3.
5 Druk op + of – 5 om de gewenste momentopname-
functie te kiezen en druk op SELECT/SET 3 nog
eens. Druk op + of – 5 om “ RETURN” en druk op
SELECT/SET 3 vervolgens twee keer. Het
Menuscherm zal zich sluiten.
Het gesimuleerde geluid van een sluiter die afgaat zal
klinken.
Snapshotfunctie
zonder lijst
Snapshotfunctie
met lijst
Pin-Up functie
MOMENTOPNAME OPNEMEN
1 Druk op SNAPSHOT 9. “PHOTO” Q zal
verschijnen terwijl de momentopname wordt gemaakt.
Als u op SNAPSHOT drukt terwijl de camcorder in
de Opnamestandbyfunctie staat . . .
..... zal de aanduiding “PHOTO” Q in beeld verschijnen en
zal er gedurende ongeveer 6 seconden een stilbeeld
worden vastgelegd, waarna de camcorder weer in de
Opnamestandbyfunctie zal terugkeren.
Als u op SNAPSHOT drukt terwijl de camcorder aan
het opnemen is . . .
..... zal de aanduiding “PHOTO” Q in beeld verschijnen en
zal er gedurende ongeveer 6 seconden een stilbeeld
worden vastgelegd, waarna de camcorder weer in de
Opname-stand zal terugkeren.
• Ongeacht de stand van de Spanningsschakelaar
@ (“ ”
of “
”), zullen momentopnamen gemaakt worden met
de geselecteerde momentopnamefunctie.
Motordrive-functie
Als u SNAPSHOT 9 ingedrukt houdt, krijgt u ongeveer
hetzelfde effect als bij een serie foto’s die met een
motor-drive werd gemaakt. (Er zit ongeveer 1 seconde
tussen de stilbeelden.)
OPMERKINGEN:
● Raadpleeg “BEEP” ( blz. 34) om het sluiter-geluid uit
te schakelen.
● Als een momentopname niet mogelijk is, zal de
aanduiding “PHOTO”
Q gaan knipperen wanneer er op
SNAPSHOT
9 wordt gedrukt.
● Zelfs als de Programmabelichting met speciale effecten
(
blz. 27) ingeschakeld is, zullen bepaalde functies van
de Programmabelichting met speciale effecten niet
werken wanneer u een momentopname wilt gaan maken.
De icoon zal gaan knipperen in zo’n geval.
● Als u op SNAPSHOT
9 drukt wanneer “DIS” aan (ON)
staat (
blz. 33), zal de beeldstabilisator worden
uitgeschakeld.
● De Motordrive functie wordt uitgeschakeld wanneer “REC
SELECT” via het Menuscherm op “
/ ” is
gezet (
blz. 35).
● Als “REC SELECT” op “
/ ” is gezet via het
DSC menuscherm, worden stilbeelden eveneens
opgenomen de geheugenkaart (640 X 480 beeldpunten).
● Ook bij weergave zijn alle momentopnamefuncties
beschikbaar, behalve de Negatief/positief functie,
wanneer “
COPY” uit (OFF) wordt gezet via
het Menuscherm (
blz. 35).
● Bij het maken van een momentopname is het mogelijk
dat het beeld in de zoeker gedeeltelijk verloren gaat. Dit
heeft echter geen enkel effect op het opgenomen beeld.
●
Wanneer er een kabel is aangesloten op de S/AV
aansluiting, zal het sluitergeluid niet worden geproduceerd
via de luidspreker, maar wel op de band worden
opgenomen.
Automatische Scherpstelling
Het autofocus-systeem van de camcorder kan
normaliter doorlopend scherpstellen op onderwerpen
die dichtbij liggen (tot 5 cm afstand) tot oneindig. Onder
de volgende omstandigheden wordt echter niet juist
scherpgesteld (en moet u handmatig scherpstellen):
• Wanneer twee onderwerpen elkaar overlappen in
dezelfde scène.
• Wanneer de scène onderbelicht is.*
• Wanneer het onderwerp geen contrast heeft (geen
verschil tussen donker en licht), bijvoorbeeld een
vlakke, één-kleurige muur of heldere, blauwe lucht.*
• Wanneer een donker onderwerp nauwelijks in de
zoeker zichtbaar is.*
• Wanneer de scène kleine patronen of identieke
patronen bevat die regelmatig worden herhaald.
• Indien de scène door de zon of via reflecterend licht
van water of een ander onderwerp wordt belicht.
• Bij opname van een onderwerp met een
achtergrond die een sterk contrast heeft.
* Wanneer de volgende waarschuwingen voor laag
contrast knipperen: , , en
OPMERKINGEN:
● Indien de lens vuil of wazig is, zal niet juist kunnen
worden scherpgesteld. Houd de lens daarom schoon of
reinig met een zachte doek indien nodig. Wanneer er
condens op de lens is gevormd, moet u de condens met
een zachte doek wegvegen of even wachten totdat het is
verdampt.
● Bij het opnemen van een onderwerp dat dicht bij de lens
is, moet u eerst uitzoomen (
blz. 13). Indien u met de
automatisch scherpstellingsfunctie inzoomt, kan de
camcorder namelijk automatisch, afhankelijk van de
afstand tussen het onderwerp en de camcorder, gaan
uitzoomen. Indien “TELE MACRO” (
blz. 33) is
geactiveerd, zal de camcorder niet automatisch
uitzoomen.
04 DX300/100/95/75EG_DU 25-34 2/26/03, 7:09 PM29