Operation Manual
36 NE
1/50
1/100
1/250
1/50
1/100
1/250
4
P
1
2
.
S
S
V
S
S
S
A
L
L
I
O
H
H
H
E
O
O
D
F
U
U
U
/
W
W
E
F
T
T
T
E
O
T
T
T
F
E
E
E
F
1
2
E
R
R
R
E
C
C
H
T
O
TWILIGHT (Schemerlicht)
Voor een natuurgetrouwe opname van
avondscènes.
De witbalans (
墌 blz. 39) wordt normaliter op
gesteld. Met schemerlicht gekozen zal de
scherpstelling automatisch op ongeveer 10 meter
tot oneindig worden gesteld. U moet handmatig
scherpstellen op onderwerpen die binnen
10 meter van de lens liggen.
De flitser zal in deze gebruiksfunctie niet afgaan.
SEPIA*
1
(Sepia)
Uw opname krijgen een bruinachtige gloed,
netzoals bij oude foto’s. Gebruik dit effect in
combinatie met de bioscoopfunctie voor een
nostalgische opname.
MONOTONE*
1
(Zwart/wit)
Uw opname is zwart/wit net zoals bij oude
bioscoopfilms. Gebruik tezamen met de
bioscoopfunctie voor een sterker effect van een
nostalgische “klassieke film”.
CLASSIC FILM*
2
(Klassieke film)
De opgenomen scènes krijgen een licht
stroboscoopeffect.
STROBE*
2
(Stroboscoop)
Uw opnamen zien er uit als een aantal
opeenvolgende stilbeelden.
VIDEO ECHO*
3
(Videoecho)
Het beeld krijgt een “schaduw” voor
fantasievolle opnamen. Er kan niet meer dan
10X worden ingezoomd.
SLOW*
4
(Langzame sluiter)
Voor een heldere opname van donkere onderwerpen of zelfs
helderder dan bij natuurlijke verlichting. Gebruik “SLOW”
alleen wanneer het donker is.
SLOW 1
Door een langzame sluitertijd wordt de lichtgevoeligheid
verhoogd zodat u ook als het donkerder wordt kunt blijven
opnemen.
SLOW 2
Een nog langzamere sluitertijd verhoogt de lichtgevoeligheid
nog meer, zodat u als het nog donkerder wordt nog steeds kunt
blijven opnemen.
OPMERKINGEN:
●
Met “SLOW” krijgen de beelden een stroboscoopachtig
effect.
●
Als de indicator voor de handmatige scherpstelling gaat
knipperen wanneer u “SLOW” gebruikt, dient u met de hand
scherp te stellen en een statief te gebruiken.
SHUTTER (Variabele sluitersnelheid)
1/50–De sluitertijd is op 1/50ste seconde gesteld.
De zwarte balk die normaliter verschijnt bij opname van een
TV-scherm wordt nu smaller.
1/100–De sluitertijd is op 1/100ste seconde gesteld. Het
flikkeren bij opname met neonverlichting of een kwiklamp
wordt verminderd.
1/250–Deze tijden kunt u gebruiken voor het beeld-voor-beeld
opnemen van snel bewegende onderwerpen zodat de normale
weergave later levendig en slow-motion beelden stabiel zijn.
Des te sneller de sluitertijd, des te donkerder het beeld. Gebruik
daarom uitsluitend bij een goede verlichting.
Programma AE met speciale effecten
1
Zet de bedieningsschakelaar op “ ”, zet vervolgens
de POWER schakelaar op “ ” terwijl u de
vergrendeltoets op de schakelaar ingedrukt houdt en
trek de zoeker helemaal uit of klap de LCD monitor
helemaal open.
2
Druk MENU in. Het Menuscherm verschijnt.
3
Verdraai de MENU en kies “ ”. Druk de
keuzeschijf in.
4
Verdraai de MENU, kies de gewenste functie en druk
vervolgens de keuzeschijf in. Hiermee is deze
instelling afgesloten.
•Het P.AE/EFFECT menu verdwijnt en het effect van
de gekozen functie is ingesteld. Het symbool van de
gekozen functie verschijnt.
Om de gekozen functie uit te schakelen . . .
.... kies “OFF” (uit) bij stap 4.
OPMERKING:
U kunt het programma AE met speciale effecten zowel
tijdens opname als opnamestandby veranderen.
BELANGRIJK:
Sommige functies van de Programma AE met
speciale effecten kunnen niet worden gebruikt
met bepaalde fade/wipe-effecten (
墌
blz. 35).
Als u een onbruikbare functie selecteert, zal de
indicator knipperen of uit gaan.
OPNAME
Geavanceerde functies voor video en D.S.C. (vervolg)
*
1
Niet beschikbaar wanneer de MODE keuzeschijf op “
DUAL
” staat.
*
2
Alleen beschikbaar wanneer de MODE keuzeschijf op “VIDEO” of “ ” staat.
*
3
Alleen beschikbaar wanneer de MODE keuzeschijf op “VIDEO” of “ ” staat (alleen voor VGA STD/VGA FINE).
*
4
Alleen beschikbaar wanneer de MODE keuzeschijf op “VIDEO”, “ ” of “ ” staat.
Vergrendeltoets
MENU keuzeschijf
Bedieningsschakelaar
Menuscherm
Display
MODE keuzeschijf
POWER schakelaar