Operation Manual
NE25
FOCUS FOCUS
FUNCTIE:
Automatische Scherpstelling
DOEL:
Het autofocus-systeem van de camcorder kan normaliter doorlopend scherpstellen op onderwerpen die
dichtbij liggen (tot 5 cm afstand) tot oneindig. Onder de volgende omstandigheden wordt echter niet juist
scherpgesteld (en moet u handmatig scherpstellen):
•Wanneer twee onderwerpen elkaar overlappen in dezelfde scène.
•Wanneer de scène onderbelicht is.*
•Wanneer het onderwerp geen contrast heeft (geen verschil tussen donker en licht), bijvoorbeeld een
vlakke, één-kleurige muur of heldere, blauwe lucht.*
•Wanneer een donker onderwerp nauwelijks in de zoeker zichtbaar is.*
•Wanneer de scène kleine patronen of identieke patronen bevat die regelmatig worden herhaald.
•Indien de scène door de zon of via reflecterend licht van water of een ander onderwerp wordt belicht.
•Bij opname van een onderwerp met een achtergrond die een sterk contrast heeft.
* Wanneer de volgende waarschuwingen voor laag contrast knipperen: , , en .
OPMERKINGEN:
●
Indien de lens vuil of wazig is, zal niet juist kunnen worden scherpgesteld. Houd de lens daarom
schoon of reinig met een zachte doek indien nodig. Wanneer er condens op de lens is gevormd, moet
u de condens met een zachte doek wegvegen of even wachten totdat het is verdampt.
●
Bij het opnemen van een onderwerp dat dicht bij de lens is, moet u eerst uitzoomen (
blz. 20).
Indien u met de automatisch scherpstellingsfunctie inzoomt, kan de camcorder namelijk automatisch,
afhankelijk van de afstand tussen het onderwerp en de camcorder, gaan uitzoomen. Indien “TELE
MACRO” (
blz. 28) is geactiveerd, zal de camcorder niet automatisch uitzoomen.
FUNCTIE:
Handmatige Scherpstelling
DOEL:
Correct scherpstellen.
BEDIENING:
1) Als u de zoeker gebruikt, moet u deze al op de juiste manier hebben ingesteld ( blz. 8).
2) Zet de bedieningsschakelaar op “ ” en zet de POWER schakelaar op “ ” terwijl u de
vergrendeltoets op de schakelaar ingedrukt houdt en druk vervolgens op FOCUS (
3
). De indicator voor
het handmatig scherpstellen verschijnt.
3) Om op een verder weg liggend onderwerp scherp te stellen, draait u MENU naar “+”. “ ” verschijnt en
knippert.
Om op een dichterbij liggend onderwerp scherp te stellen, draait u MENU naar “–”. “ ” verschijnt en
knippert.
4) Druk op MENU. Er is nu op het onderwerp scherpgesteld.
Om terug te schakelen naar de automatische scherpstelling, dient u FOCUS (
3
) twee keer in te drukken of de
bedieningsschakelaar op “ ” te zetten.
Als u slechts een keer op FOCUS (
3
) drukt, zal de camcorder weer de handmatige scherpstelling inschakelen.
OPMERKINGEN:
●
Stel bij gebruik van de handmatige functie scherp met de lens geheel naar T (telelens) gesteld. Indien u
scherpstelt met de schakelaar op W (groothoek) zal het beeld niet scherp zijn wanneer u daarna
inzoomt omdat de scherptediepte bij langere brandpuntafstanden namelijk vermindert.
●
“ ” of “ ” knippert wanneer de scherpstelling niet verder of dichterbij kan worden gesteld.
Gedeelte voor scherpstelling
Wanneer u scherpstelt op een
verder weg gelegen onderwerp.
Wanneer u scherpstelt op een
dichterbij gelegen onderwerp.