Operation Manual
NE11
1
R
S
Z
S
G
B
I
D
R
E
O
O
N
A
E
D
E
E
C
U
O
A
I
E
M
C
T
N
M
P
N
P
N
O
A
U
M
D
/
U
.
M
R
O
M
U
T
M
E
N
D
M
O
P
A
B
M
R
E
O
D
L
E
O
A
D
E
L
R
D
E
Y
E
ME
S
L
N
P
P
U
Display
Instellen van de opnamefunctie
Stel de opnamefunctie naar uw eigen voorkeur in.
1
Zet de bedieningsschakelaar op “ ” en de POWER
schakelaar op “ ” terwijl u de vergrendeltoets
op de schakelaar ingedrukt houdt en klap vervolgens
de LCD monitor helemaal open of trek de zoeker
helemaal uit. Het POWER lampje zal oplichten en de
camcorder staat aan.
2
Druk MENU in. Het menuscherm verschijnt.
3
Verdraai de MENU en kies “ ”. Druk de
keuzeschijf in en het “CAMERA MENU” zal
verschijnen.
4
Verdraai de MENU, kies “REC MODE”
(opnamefunctie) en druk de keuzeschijf in. Het sub-
menu zal verschijnen. Kies “SP” of “LP” door de
MENU te verdraaien en druk de keuzeschijf in.
Verdraai MENU, selecteer “
1
RETURN” en druk de
keuzeschijf twee keer in. Met Menuscherm zal sluiten.
•Audio-dubben ( blz. 76) is niet mogelijk op een
met de LP functie opgenomen band.
•“LP” (“Long Play”) is economischer want u beschikt
over 1,5 keer de normale opnametijd van een band.
OPMERKINGEN:
●
Wanneer u tijdens opname de snelheid verandert zal bij
weergave op dat punt het beeld wazig zijn.
●
Speel cassettes die met de LP snelheid zijn opgenomen
bij voorkeur met deze camcorder af.
●
Tijdens weergave van een cassette die met een andere
camcorder is opgenomen verschijnen er mogelijk
ruisblokken in beeld of valt het geluid soms weg.
Vergrendeltoets
Menuscherm
Sub-menu
Bedienings-
schakelaar
MENU keuzeschijf
POWER lampje
POWER schakelaar