Operation Manual
NE
26
VOOR OPNAME
Handmatige Scherpstelling
Correct scherpstellen.
1 Als u de zoeker gebruikt, moet u deze al op de juiste
manier hebben ingesteld (
墌 blz. 8).
2 Zet de spanningsschakelaar u op “ ” terwijl u de
vergrendeltoets y op de schakelaar ingedrukt houdt,
en druk vervolgens op FOCUS * (墌 blz. 48 en 49).
De indicator voor het handmatig scherpstellen
verschijnt.
3 Om op een verder weg liggend onderwerp scherp te
stellen, draait u MENU/VOLUME % naar “+”. “ ” o
verschijnt en knippert.
Om op een dichterbij liggend onderwerp scherp te
stellen, draait u MENU/VOLUME % naar “–”. “ ” o
verschijnt en knippert.
4 Druk op MENU/VOLUME %. Er is nu op het
onderwerp scherpgesteld.
Om terug te schakelen naar de automatische
scherpstelling, dient u FOCUS * twee keer in te
drukken of de Spanningsschakelaar u op “ ” te
zetten.
Als u slechts een keer op FOCUS * drukt, zal de
camcorder weer de handmatige scherpstelling
inschakelen.
OPMERKINGEN:
● Stel bij gebruik van de handmatige functie scherp met de
lens geheel naar T (telelens) gesteld. Indien u scherpstelt
met de schakelaar op W (groothoek) zal het beeld niet
scherp zijn wanneer u daarna inzoomt omdat de
scherptediepte bij langere brandpuntafstanden namelijk
vermindert.
● “
” of “ ” knippert wanneer de scherpstelling niet
verder of dichterbij kan worden gesteld.
Wanneer u
scherpstelt op een
dichterbij gelegen
onderwerp.
Wanneer u
scherpstelt op een
verder weg gelegen
onderwerp.
Gedeelte voor
scherpstelling
Belichtingsregeling
Stel de belichting handmatig in onder de volgende
omstandigheden:
• Wanneer het onderwerp tegenbelicht wordt of
wanneer de achtergrond te helder is.
• Wanneer u een onderwerp bij een reflecterende
achtergrond opneemt, bijvoorbeeld bij opnamen op
het strand of in de sneeuw.
• Wanneer de achtergrond te donker is of het
onderwerp te licht.
1 Vervolgens de Spanningsschakelaar u op “ ”
terwijl u de vergrendeltoets y ingedrukt houdt. Trek de
zoeker helemaal uit of klap de LCD monitor helemaal
open.
2 Druk MENU/VOLUME % in. Het menuscherm
verschijnt.
3 Verdraai de MENU/VOLUME keuzeschijf % en kies
“ (EXPOSURE)”. Druk de keuzeschijf in.
4 Verdraai de MENU/VOLUME keuzeschijf %, kies
“MANUAL” (handbediening) en druk de keuzeschijf in.
Het menuscherm verdwijnt. De belichtingsindicator zal
verschijnen.
5 Draai de MENU/VOLUME % naar “+” om het beeld
lichter te maken, of naar “–” om het beeld donkerder te
maken. (maximum ±6)
6 Druk op MENU/VOLUME %. De belichting is nu
ingesteld.
Weer instellen van de automatische belichting . . .
..... kies “AUTO” bij stap 4. Of zet de
spanningsschakelaar u op “ ”.
Om het onderwerp snel lichter te maken . . .
..... kunt u op BACKLIGHT ! drukken. De aanduiding
) wordt getoond en het onderwerp zal lichter
worden gemaakt. Als u nog een keer op dezelfde
toets drukt, zal de aanduiding ) verdwijnen en
zal het onderwerp weer net zo belicht worden als
voorheen.
• Een belichtingscorrectie van +3 heeft hetzelfde effect
als de BACKLIGHT toets !.
•
Bij gebruik van BACKLIGHT
!
(tegenlichtcompensatie)
is het mogelijk dat het licht rond het onderwerp te helder
wordt en dat het onderwerp verbleekt.
• Tegenlichtcompensatie is ook mogelijk wanneer de
spanningsschakelaar u op “ ” staat.
OPMERKING:
Compensatie voor tegenlicht of spotverlichting (墌 blz. 23)
en de functie voor opnamen in de sneeuw (“SNOW”,
墌
blz. 23), hebben geen effect wanneer de handmatige
belichtingsregeling is ingeschakeld.
04 GR-D70/60 DU 23-34 02.12.4, 18:4126