User manual
Ovenfunctie Applicatie
Boven-/Onder-
warmte
Voor het bakken en braden op een ovenniveau.
Bevroren Ger-
echten
Om kant-en-klaar-gerechten zoals patat, aardappelpartjes
of loempia's krokant te maken.
Circulatiegrill Voor het braden van grotere stukken vlees of gevogelte
met botten op één niveau. Ook om te gratineren en te brui-
nen.
Grill Intens Voor het roosteren van plat voedsel in grote hoeveelheden
en voor het maken van toast.
Grill Om plat voedsel te grillen en brood te roosteren.
Warmhouden Om het voedsel warm te houden.
Ontdooien Deze functie kan gebruikt worden om bevroren voedsel te
ontdooien zoals groente en fruit. De ontdooitijd hangt af
van de hoeveelheid en dikte van het voedsel.
Onderwarmte Voor het bakken van taarten met een knapperige bodem
en het inmaken van voedsel.
ECO Braden Als u deze functie tijdens het koken gebruikt, kunt u het
energieverbruik optimaliseren. Voor meer informatie over
de aanbevolen instellingen raadpleegt u de kooktabellen
met de equivalente ovenfunctie (Circulatiegrill).
Stoomreiniging Om de binnenkant van de oven met stoom te reinigen.
De verlichting kan tijdens
sommige ovenfuncties
automatisch uitschakelen als de
temperatuur onder de 60°C
komt.
De ovenfunctie instellen
1. Schakel het apparaat in met
of .
Het display geeft de ingestelde
temperatuur, het symbool en het nummer
van de ovenfunctie weer.
2. Raak of aan om een ovenfunctie
in te stellen.
3. Raak aan. Anders start het apparaat
na vijf seconden automatisch.
Als u het apparaat activeert en
geen ovenfunctie of programma
instelt, wordt het apparaat na 20
seconden automatisch
uitgeschakeld.
Temperatuur wijzigen
Raak
of om de temperatuur in
stappen van 5 °C te wijzigen.
Wanneer het apparaat de ingestelde
temperatuur heeft bereikt, weerklinkt er drie
11