Operation Manual

Bedrijfs-, service- en storingsmeldingen
6 720 802 078 (2011/12)
55
14.3.2 Overzicht (vergrendelende storingen)
Storings-
code
Aanvul-
lingscode Beschrijving Verhelpen
C6 215 Ventilator te snel B Rookgassysteem controleren, evt. reinigen of her-
stellen.
C6 216 Ventilator te langzaam B Ventilatorkabel met stekker controleren, evt. ver-
vangen.
B Controleer de ventilator op vervuiling en blokke-
ring, evt. vervangen (Æ afb. 46, pagina 46).
C7 214 De ventilator wordt gedurende
de veiligheidstijd uitgescha-
keld.
B Ventilatorkabel met stekker controleren, evt. ver-
vangen.
B Controleer de ventilator op vervuiling en blokke-
ring, evt. vervangen (Æ afb. 46, pagina 46).
C7 217 Ventilator draait niet. B Ventilatorkabel met stekker controleren, evt. ver-
vangen.
B Controleer de ventilator op vervuiling en blokke-
ring, evt. vervangen (Æ afb. 46, pagina 46).
E2 222 Aanvoertemperatuursensor
defect (kortsluiting).
B Temperatuursensor en aansluitkabel op kortslui-
ting controleren, evt. vervangen.
E2 223 Aanvoertemperatuursensor
defect (onderbreking).
B Temperatuursensor en aansluitkabel op onderbre-
king controleren, evt. vervangen.
E9 224 De temperatuurbegrenzer van
het warmteblok of de rookgas-
temperatuurbegrenzer is geac-
tiveerd.
B Temperatuurbegrenzer warmteblok en de aansluit-
kabel controleren op onderbreking, eventueel ver-
vangen.
B Controleer de rookgastemperatuurbegrenzer en
de aansluitkabel op onderbreking, eventueel ver-
vangen.
B Bedrijfsdruk van de cv-installatie controleren.
B Ketel met servicefunctie 2.2C “Ontluchtingsfunc-
tie ”ontluchten (Æ pagina 35).
B Pompcapaciteit of pompkarakteristiek correct in-
stellen en op maximaal vermogen aanpassen.
B Met servicefunctie t03 “Permanent actieve pomp”
de cv-pomp controleren (Æpagina 38).
B CV-pomp starten, evt. vervangen.
B Controleer of de warmteverspreiders in het warm-
teblok zijn ingebouwd (Æ afb. 48, pagina 47).
B Controleer het warmteblok aan de waterzijde, evt.
vervangen.
Tabel 26 Vergrendelende storingen