Operation Manual
Inspectie en onderhoud
6 720 802 078 (2011/12)
49
13.1.6 Bedrijfsdruk van de cv-installatie instellen
B Wanneer de wijzer onder 1 bar staat (bij koude instal-
latie): water bijvullen, tot de wijzer weer tussen 1 en
2 bar staat.
B Wanneer de druk niet wordt aangehouden: expansie-
vat en cv-installatie op dichtheid controleren.
13.1.7 Elektrische bedrading controleren
B Elektrische bedrading controleren op mechanische
beschadigingen en defecte kabels vervangen.
13.1.8 Gasblok controleren
B Aansluitkabel en stekker (230 VAC) van het gasblok
controleren en evt. vervangen.
B Stekker (230 V AC) op het gasblok lostrekken.
B Weerstand van magneetventiel [1] en [2] meten.
Afb. 53
1 Meetpunten magneetventiel 1
2 Meetpunten magneetventiel 2
B Wanneer de weerstand bij 0 of ∞ ligt, gasblok vervan-
gen.
OPMERKING: Schade aan de ketel!
Bij het bijvullen van cv-water kunnen span-
ningsscheuren in het hete ketelblok ont-
staan.
B Vul cv-water alleen bij in een koude ketel.
Aanwijzing op manometer
1 bar Minimale vuldruk (bij koude installatie)
1 - 2 bar Optimale vuldruk
3 bar Maximale werkingsdruk van het cv-wa-
ter (mag bij de hoogste temperatuur
niet overschreden worden, zoniet
opent de veiligheidsklep).
Tabel 21
Voor het navullen de slang met water vullen.
Daardoor wordt voorkomen, dat lucht in het
cv-water terecht komt.
6 720 647 455-
1
9.
2
O
2
1
1
234










