Operation Manual
Controle van de CO2- en O2-waarden
6 720 802 078 (2011/12)
41
10.2 Dynamische gasdruk controleren
B Ketel uitschakelen en gaskraan sluiten.
B Schroef op meetpunt voor dynamische gasdruk los-
maken en drukmeetinstrument aansluiten.
Afb. 39
B Gaskraan openen en de ketel inschakelen.
B Radiatorkranen openen om de warmte-afgifte te waar-
borgen.
B eco-toets en servicetoets tegelijkertijd zolang in-
drukken, tot in het display het symbool verschijnt.
Het alfanumerieke display toont de aanvoertempera-
tuur, in de tekstregel knippert de bedrijfsmodus Max
(= maximale nominale warmtevermogen). Na korte
tijd gaat de brander in bedrijf.
Afb. 40
B Benodigde dynamische gasdruk controleren aan de
hand van de tabel.
B Servicetoets indrukken.
De cv-ketel gaat weer in normaal bedrijf.
B Ketel uitschakelen, gaskraan sluiten, drukmeetinstru-
ment afnemen en schroef vastschroeven.
B Omkasting weer monteren.
Gasoort
Nominale
druk
[mbar]
Toegestane drukbereik
bij maximale nominale
warmtevermogen
[mbar]
Aardgas E
(G20)
20 17 - 25
Aardgas L
(G25)
25
20 - 30
Propaan 37 25 - 45
Tabel 19
6 720 614 090-34.2O
6 720 647 458-28.1O
Inbedrijfstelling buiten het toegestane druk-
bereik is verboden. De oorzaak bepalen en
de storing wegnemen. Wanneer dit niet mo-
gelijk is de ketel aan de gaszijde afsluiten en
het gasbedrijf informeren.










