Operation Manual
Elektrische aansluiting
6 720 802 078 (2011/12)
24
B Brug op de met dit symbool gemar-
keerde aansluitklem verwijderen.
B Sluit de temperatuurbewaking aan.
B Het gebruik van een aan- / uit-kamerthermostaat leidt
tot een lager rendement en een hoger gasverbruik en
is daarom ten stelligste af te raden.
5.3.4 Condensafvoerpomp aansluiten
Bij storing van de condensaatafvoerpomp wordt het cv-
en tapwaterbedrijf onderbroken.
B Brug op de met dit symbool gemar-
keerde aansluitklemmen verwijderen.
B Contact voor branderuitschakeling
aansluiten.
5.3.5 Buitentemperatuursensor aansluiten
De buitentemperatuursensor van de weersafhankelijke
regeling wordt op de cv-ketel aangesloten.
B Buitentemperatuursensor op de met
dit symbool gemarkeerde aansluit-
klemmen aansluiten.
5.3.6 Externe aanvoertemperatuursensor (bijv.
evenwichtsfles) aansluiten
B Externe aanvoertemperatuursensor
op de met dit symbool gemarkeerde
aansluitklemmen aansluiten .
5.3.7 Sanitaire circulatiepomp (230 V, max. 100 W)
aansluiten
De sanitaire circulatiepomp kan door de verwarmingsre-
geling of de Heatronic worden aangestuurd.
B Sanitaire circulatiepomp op de met dit
symbool gemarkeerde aansluitklemmen
aansluiten.
B Bij regeling door de Heatronic service-
functies 2.CL en 2.CE overeenkomstig instellen.
5.3.8 Externe cv-pomp (230 V, max. 250 W) aanslui-
ten
De cv-pomp draait altijd bij cv-bedrijf (parallel aan de in-
terne ketelpomp).
B CV-pomp op de met dit symbool gemar-
keerde aansluitklemmen aansluiten.
5.3.9 Module monteren en aansluiten
Modules (bijv. zonne-, klep-, mengklepmodule) moeten
extern worden gemonteerd. De communicatie met de
Heatronic/verwarmingsregeling wordt met een 2-draads
BUS aangesloten.
B Communicatiekabel op de met dit
symbool gemarkeerde aansluitklem-
men aansluiten.
Wanneer een extra voedingsspanning nodig is:
B 230 V-kabel op de met dit symbool gemar-
keerde aansluitklemmen aansluiten.
5.4 Netkabel vervangen
Wanneer de ingebouwde netkabel moet worden vervan-
gen, de volgende kabeltypen gebruiken:
• In veiligheidszone 1 en 2 (Æ afb. 19):
– NYM-I 3 × 1,5 mm
2
• Buiten de veiligheidszone 1 en 2:
– HO5VV-F 3 × 0,75 mm
2
of
– HO5VV-F 3 × 1,0 mm
2
B Nieuwe netkabel op de met dit symbool
gemarkeerde aansluitklemmen aanslui-
ten.
B Aansluitkabel zodanig aansluiten, dat de
afscherming langer is dan de andere
aders.
OPMERKING: Serieschakeling!
B Wanneer meerdere externe veiligheidsin-
richtingen zoals bijv. TB 1 en condensaat-
pomp worden aangesloten, dan moeten
deze in serie worden geschakeld.
OPMERKING: Serieschakeling!
B Wanneer meerdere externe veiligheidsin-
richtingen zoals bijv. TB 1 en condensaat-
pomp worden aangesloten, dan moeten
deze in serie worden geschakeld.
Op de cv-ketel mag alleen het contact voor
de branderuitschakeling aangesloten wor-
den.
B 230-V-AC-aansluiting van de condensaat-
pomp extern uitvoeren.
EMSEMS










