Installatie- en onderhoudshandleiding CERAPURACU-Smart 6 720 647 458-00-1O Condensatieketel voor gas met geïntegreerde boiler 6 720 802 078 (2011/12) BE ZWSB 30-4 A
Inhoudsopgave Inhoudsopgave 1 Toelichting bij de symbolen en veiligheidsaanwijzingen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 4 1.1 Toelichting van de symbolen . . . . . . . . . 4 1.2 Veiligheidsaanwijzingen . . . . . . . . . . . . . 4 2 Gegevens betreffende de ketel . . . . . . . . . . . . . 5 2.1 Leveringsomvang . . . . . . . . . . . . . . . . . . 5 2.2 Gebruik . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 5 2.3 EG-typebeproevingsverklaring . . . . . . . . 5 2.
Inhoudsopgave 10 Controle van de CO2- en O2-waarden . . . . . . . 40 10.1 Gas-lucht-verhouding (CO2 of O2) controleren . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 40 10.2 Dynamische gasdruk controleren . . . . 41 11 Rookgasmeting . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 42 11.1 Servicebedrijf (bedrijf met constant cv-vermogen) . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 42 11.2 Dichtheidscontrole van het rookgasafvoersysteem . . . . . . . . . . . . . 42 11.3 CO-meting in rookgas . . . . . . . . . . .
Toelichting bij de symbolen en veiligheidsaanwijzingen 1 Toelichting bij de symbolen en veiligheidsaanwijzingen 1.1 Toelichting van de symbolen Waarschuwing Waarschuwingsaanwijzingen in de tekst worden aangegeven met een gevarendriehoek met grijze achtergrond en een kader. 1.2 Veiligheidsaanwijzingen Gevaar bij gasgeur B Afsluitkraan sluiten (Æ pagina 25). B Ramen en deuren openen. B Geen elektrische schakelaars bedienen. B Open vlammen doven.
Gegevens betreffende de ketel 2 Gegevens betreffende de ketel De ketel CerapurAcu-Smart ZWSB 30-4 A is een condensatieketel op gas met geïntegreerde cv-pomp, 3-wegklep en geïntegreerde indirect verwarmde tapwaterboiler. 2.2 2.1 Een andere toepassing is niet voorgeschreven. Daaruit resulterende schade valt niet onder de fabrieksgarantie. Leveringsomvang 1 2 3 4 Gebruik De ketel mag alleen in gesloten tapwater-cv-systemen conform EN 12828 worden gemonteerd.
Gegevens betreffende de ketel 2.5 Typeplaat 2.6 Ketelbeschrijving • Condensatieketel voor gas voor wandmontage • De aardgasketels voldoen aan de eisen van het stimuleringsprogramma van Hannover en de milieuvoorschriften voor condensatieketels op gas. • Heatronic 4 voor basisinstellingen direct op de cv-ketel. • 2-draads BUS voor aansluiting van een weersafhankelijke verwarmingsregeling (bijv.
Gegevens betreffende de ketel 2.7 Toebehoren Hier vindt u een lijst met typische toebehoren voor deze cv-ketel. Een volledig overzicht van alle leverbare toebehoren vindt u in onze algemene catalogus. • Rookgastoebehoren • Condensaatpomp KP 130 • Trechtersifon met aansluitmogelijkheid voor condenswater en veiligheidsklep (toebehoren nr. 432 - bestelnummer: 7 719 000 763) • Expansievat tapwater 2 liter 2.
Gegevens betreffende de ketel 2.9 Ketelopbouw 20 21 22 23 24 25 26 19 18 27 28 29 30 17 16 15 14 31 13 32 12 11 10 33 9 34 35 36 37 8 7 6 5 4 3 2 1 6 720 802 051-04.1O Afb.
Gegevens betreffende de ketel Legenda bij afb.
Gegevens betreffende de ketel 2.10 Bedradingsschema 13 12 14 9 15 10 11 8 7 6 6 5 4 4 4 1 FR FS LR LR 230V 230V IN OUT N EMS L N L N L N L N Fuse 5AF L 2 3 4 N N L1 N L2 6 720 647 458-05.1O Afb.
Gegevens betreffende de ketel Legenda bij afb.
Gegevens betreffende de ketel 2.
Gegevens betreffende de ketel Type ZWSB 30-4 A Einheit Aardgas E (G20) Aardgas L (G25) Propaan (G31) l 48 48 48 Boiler Nominale inhoud Maximum bedrijfsdruk Instelbereik warmwatertemperatuur Minimum opwarmtijd (KW = 10°C - ΔT = 50K) Warmwatervolume (KW = 10°C - ΔT = 30K) bar 7 7 7 °C 40 - 60 40 - 60 40 - 60 min 12 12 12 l/10min 115 115 115 NL 0,8 0,8 0,8 l/min 10 10 10 Vermogenskengetal (volgens NBN D 20-001) Maximum aftapdebiet (door installateur te begrenzen) Maximum koud
Voorschriften 3 Voorschriften 3.1 Normen, voorschriften en richtlijnen Neem voor de montage en de werking van de installatie de plaatselijke normen en richtlijnen in acht! De installateur en/of eigenaar van de installatie moeten er voor zorgen, dat de gehele installatie voldoet aan de geldende (veiligheids-) voorschriften, die zijn opgenomen in de volgende tabel. Normen/ voorschriften/richtlijnen Beschrijving NBN Binnenleidingen voor commercieel butaan B51-006 of propaan met een werkdruk van max.
Installatie 4 Installatie GEVAAR: Explosie! B Sluit de gaskraan voordat werkzaamheden aan gasvoerende delen worden uitgevoerd. B Dichtheidscontrole uitvoeren na werkzaamheden aan gasvoerende onderdelen. Opstelling, gas- en rookgaszijdige aansluiting en inbedrijfstelling mogen alleen door een erkend installateur worden uitgevoerd. 4.1 Belangrijke aanwijzingen B Voor de installatie een stellingname vragen van het gasbedrijf en de verantwoordelijke schoorsteenveger.
Installatie 4.2 Grootte van het expansievat controleren Het volgende diagram maakt een inschatting mogelijk, of het ingebouwde expansievat voldoende is of dat een extra expansievat nodig is (niet voor vloerverwarming).
Installatie 4.4 Ophangrail monteren OPMERKING: De bedrijfsklare ketel weegt ca. 130 kg. Voor dit gewicht moet de ophanging geschikt zijn. OPMERKING: Ketel nooit een de besturing dragen of daarop afsteunen. B Gebruik voor het transport van de cv-ketel de uitsparingen (grepen) aan de zijkant. B Ophangrails met de 4 meegeleverde schroeven en pluggen op de wand bevestigen.
Installatie 3. Mantel boven uithaken en wegnemen. 8 200 130 20 10 3. 3 41 5 6 117 2 117 1 35 35 41 30 1,5 4 35 50 260 Afb. 9 1 2 3 4 5 6 7 8 4.5 7 6 720 802 078-01.
Installatie Besturing naar beneden klappen 4.6 Leidingwerk uitvoeren De besturing is met twee schroeven en twee borghaken gezekerd. B Aansluitrails met montage-aansluitplaat met behulp van de L-buis verbinden. B Twee schroeven verwijderen. B Beide haken tegelijkertijd indrukken en de besturing naar beneden klappen. 6 720 644 018-20.1O Afb. 12 Afsluiters intern in de ketel openen: B Vierkant met sleutel zo ver verdraaien tot de markering in de doorstroomrichting wijst.
Installatie Verwarming Slang van veiligheidsklep (tapwatercircuit) monteren WAARSCHUWING: B Veiligheidsklep in geen geval afsluiten. B Afvoer van de veiligheidsklep onder afschot installeren. B Voor het aftappen van de installatie ter plaatse op het laagste punt een vul- en aftapkraan aanbrengen. Gasleiding B Leidingdiameter voor de gastoevoer bepalen. Slang van veiligheidsklep (verwarming) monteren 6 720 647 458-07.1O Afb. 16 6 720 644 018-23.1O Afb. 14 6 720 646 292-07.
Installatie Trechtersifon (toebehoren) Roogastoebehoren aansluiten Om het uit de veiligheidsklep ontsnappende water en het condensaat veilig te kunnen afvoeren, is de trechtersifon als toebehoren leverbaar. B Rookgastoebehoren opsteken en met de meegeleverde schroeven fixeren. Raadpleeg de betreffende installatiehandleiding van het rookgastoebehoren voor meer informatie over de installatie. B Afvoer van corrosiebestendige materialen (ATV-A 251) maken.
Elektrische aansluiting 5 Elektrische aansluiting 5.1 Algemene aanwijzingen 5.2 GEVAAR: Door elektrocutie! B Voor werkzaamheden aan het elektrische deel de voedingsspanning (230 V AC) onderbreken (zekering, vermogensautomaat) en beveiligen tegen onbedoeld herinschakelen. De elektrische aansluiting mag alleen door een erkende installateur worden uitgevoerd. Alle regel-, besturings- en veiligheidsinrichtingen van de ketel zijn bedrijfsklaar bedraad en getest.
Elektrische aansluiting Spatwaterbescherming B Voor spatwaterbescherming (IP) de trekontlasting altijd passend voor de diameter van de kabel afsnijden. B Weersafhankelijke regeling op de steekplaats monteren. 8-9 5-7 10-12 13-14 6 720 612 259-30.1R Afb. 21 B Kabel door de trekontlasting leiden en overeenkomstig aansluiten. B Kabel op trekontlasting borgen. 5.3.1 Verwarmingsregeling of afstandsbediening aansluiten De ketel alleen met een Junkers regelaar (type FX) gebruiken.
Elektrische aansluiting OPMERKING: Serieschakeling! B Wanneer meerdere externe veiligheidsinrichtingen zoals bijv. TB 1 en condensaatpomp worden aangesloten, dan moeten deze in serie worden geschakeld. B Brug op de met dit symbool gemarkeerde aansluitklem verwijderen. 5.3.7 Sanitaire circulatiepomp (230 V, max. 100 W) aansluiten De sanitaire circulatiepomp kan door de verwarmingsregeling of de Heatronic worden aangestuurd.
In bedrijf nemen 6 In bedrijf nemen 6.1 Overzicht van de aansluitingen 6.2 Voor de inbedrijfstelling OPMERKING: Inbedrijfstelling zonder water zal schade aan de ketel veroorzaken. 10 B Ketel alleen met water gevuld gebruiken. 1 2 3 4 5 6 77 8 B Voordruk van het expansievat instellen op de statische hoogte van de cv-installatie (Æ pagina 16). B Radiatorkranen openen. B CV-aanvoerkraan en cv-retourkraan openen (Æ afb. 24, [1] en [5]). B Koudwaterkraan openen (Æ afb. 24, [4]).
In bedrijf nemen 6.
In bedrijf nemen 6.4 Ketel in-/uitschakelen Inschakelen B Schakel de ketel in via de aan/uit-schakelaar. Het display brandt en toont na korte tijd de keteltemperatuur. 6 720 647 458-21.1O Afb. 27 Na de eerste keer inschakelen wordt de ketel ontlucht. Daarvoor schakelt de cv-pomp in intervallen aan en uit (ca. twee minuten lang). Tijdens de ontluchtingsfunctie knippert het symbool . Na iedere keer inschakelen start het sifonvulprogramma (Æ pagina 36). Gedurende ca.
In bedrijf nemen Comfort- of eco-bedrijf? 6.7 • Comfortbedrijf (geen aanwijzing Eco in de tekstregel) Wanneer de temperatuur in de boiler met meer dan 5 K (°C) onder de ingestelde temperatuur afneemt, dan wordt de boiler weer tot de ingestelde temperatuur verwarmd. Daarna gaat de ketel in cv-bedrijf. CV-regeling Bij aansluiting van een verwarmingsregeling veranderen vele van de hier beschreven functies. Verwarmingsregeling en Heatronic communiceren instelparameters.
In bedrijf nemen 6.9 Handmatig zomerbedrijf instellen De cv-pomp en daarmee de verwarming zijn uitgeschakeld. De tapwatervoorziening en de voedingsspanning voor cv-regeling en schakelklok blijven behouden. OPMERKING: Schade aan de installatie door vorst! 6.10 Vorstbeveiliging instellen Vorstbeveiliging voor de cv-installatie: B Laat de ketel ingeschakeld. B De maximale aanvoertemperatuur met de aanvoertemperatuurregelaar op 30 °C instellen. In zomerbedrijf alleen vorstbeveiliging van de ketel.
Thermische desinfectie uitvoeren 7 Thermische desinfectie uitvoeren 7.1 Algemeen Om een bacteriële verontreiniging van het tapwater door bijv. legionella te voorkomen, adviseren wij, na langere stilstandtijden een thermische desinfectie uit te voeren. Bij bepaalde verwarmingsregelaars kan de thermische desinfectie op een vast tijdstip worden geprogrammeerd, zie gebruikershandleiding van de verwarmingsregeling. De thermische desinfectie omvat het tapwatersysteem inclusief de tappunten.
Blokkeerbeveiliging 8 Blokkeerbeveiliging Deze functie voorkomt het vastlopen van de cv-pomp en de 3-wegklep na een langere bedrijfsstilstand. Na iedere pompuitschakeling volgt een tijdmeting, om met regelmatige tussenpozen de cv-pomp en de 3-wegklep kort in te schakelen.
Instellingen in het servicemenu 9 Instellingen in het servicemenu Omdat verwarmingsregeling en cv-ketel instellingen uitwisselen, kunnen de werkelijke weergaven afwijken van de beschrijving. Met het servicemenu kunnen vele ketelfuncties eenvoudig worden ingesteld en gecontroleerd. Het servicemenu omvat: • Weergave van informatie • Menu 1, algemene instellingen Servicefunctie kiezen en instellen Na 2 minuten zonder bedienen van een toets wordt de gekozen servicefunctie automatisch verlaten.
Instellingen in het servicemenu 9.2 Weergave van informatie B Servicetoets indrukken. B Pijltoets of indrukken, om de afzonderlijke informatie weer te geven. Servicefunctie Zie ook i01 Actuele bedrijfstoestand (status) Hoofdstuk 14, pagina 51 i02 Bedrijfscode voor de laatste storing Hoofdstuk 14, pagina 51 i03 Maximaal vrijgegeven cv-vermogen (Æ servicefunctie 2.1A) Pagina 35 i04 Maximaal vrijgegeven tapwatervermogen (Æ servicefunctie 2.
Instellingen in het servicemenu 9.3 Menu 1 Om dit menu op te roepen: B Servicetoets en ok-toets tegelijkertijd zolang indrukken, tot de tekstregel Menu 1 aangeeft. De basisinstellingen zijn in de volgende tabel geaccentueerd weergegeven. B ok-toets indrukken, om de keuze te bevestigen. B Servicefunctie kiezen en instellen. Servicefunctie 1.S1 Zonnemodule actief Instellingen/instelbereik Opmerking/beperking • 0: uitgeschakeld Alleen bij herkende zonnemodule beschikbaar. • 1: ingeschakeld 1.
Instellingen in het servicemenu 9.4 Menu 2 Om dit menu op te roepen: B Servicetoets en ok-toets tegelijkertijd zolang indrukken, tot de tekstregel Menu 1 aangeeft. B Pijltoets De basisinstellingen zijn in de volgende tabel geaccentueerd weergegeven. indrukken, om Menu 2 te kiezen. B ok-toets indrukken, om de keuze te bevestigen. B Servicefunctie kiezen en instellen. Servicefunctie 2.1A Maximaal vrijgegeven cvvermogen [kW] Instellingen/instelbereik Opmerking/beperking • “Instelling in 3.
Instellingen in het servicemenu Servicefunctie 2.2J Tapwatervoorrang Instellingen/instelbereik Opmerking/beperking • 0: ingeschakeld Bij tapwatervoorrang wordt eerst de boiler tot de ingestelde temperatuur verwarmd. Daarna gaat de ketel in cv-bedrijf. • 1: uitgeschakeld Zonder tapwatervoorrang schakelt de ketel bij warmtevraag door de boiler iedere tien minuten om tussen cv-bedrijf en boilerbedrijf. 2.3b 2.
Instellingen in het servicemenu Servicefunctie 2.7b 2.7E Instellingen/instelbereik Opmerking/beperking 3-wegklep in middenpositie • 0: uitgeschakeld De functie waarborgt het volledig aftappen van het systeem en de eenvoudige demontage van de motor. De 3-wegklep blijft ca. 15 minuten in de middenstand. Gebouwdroogfunctie • 0: uitgeschakeld • 1: ingeschakeld • 1: ingeschakeld De gebouwdroogfunctie van de ketel is niet hetzelfde als de vloerdroogfunctie (dry function) weersafhankelijke regelaar.
Instellingen in het servicemenu 9.5 Menu 3 Om dit menu op te roepen: B Servicetoets en ok-toets tegelijkertijd zolang indrukken, tot de tekstregel Menu 1 aangeeft. B Pijltoets De basisinstellingen zijn in de volgende tabel geaccentueerd weergegeven. indrukken, om Menu 3 te kiezen. B ok-toets net zolang indrukken, tot in de tekstregel de eerste servicefunctie 3.xx wordt getoond. B Servicefunctie kiezen en instellen.
Instellingen in het servicemenu 9.7 Terugzetten van de basisinstellingen Om alle waarden van het submenu Menu 1 en Menu 2 naar de basisinstelling terug te zetten: B Pijltoets , ok-toets en servicetoets tegelijkertijd ingedrukt houden, tot in het display 8E verschijnt. B Reset-toets indrukken. De ketel start met de basisinstelling voor de submenu's Menu 1 en Menu 2, submenu Menu 3 wordt niet gereset.
Controle van de CO2- en O2-waarden 10 Controle van de CO2- en O2-waarden Een instelling op de nominale warmtebelasting en minimale warmtebelasting is niet nodig. B CO2- of O2-waarde meten. Neem in geval van een afwijking contact op met de Junkers-servicedienst. De gas-lucht-verhouding mag alleen via een CO2 of O2meting bij maximaal nominaal warmtevermogen en minimaal nominaal warmtevermogen, met een elektronisch meetinstrument, worden gecontroleerd.
Controle van de CO2- en O2-waarden 10.2 Dynamische gasdruk controleren B Ketel uitschakelen en gaskraan sluiten. B Schroef op meetpunt voor dynamische gasdruk losmaken en drukmeetinstrument aansluiten. Inbedrijfstelling buiten het toegestane drukbereik is verboden. De oorzaak bepalen en de storing wegnemen. Wanneer dit niet mogelijk is de ketel aan de gaszijde afsluiten en het gasbedrijf informeren. B Servicetoets indrukken. De cv-ketel gaat weer in normaal bedrijf.
Rookgasmeting 11 Rookgasmeting 11.1 Servicebedrijf (bedrijf met constant cv-vermogen) B In schoorsteenvegerbedrijf het maximale nominale warmtevermogen instellen. In servicebedrijf draait de ketel in cv-bedrijf met instelbaar cv-vermogen. U heeft 30 minuten de tijd, om waarden te meten of instellingen te doen. Daarna schakelt de ketel weer naar normaal bedrijf terug. B Radiatorkranen openen om de warmte-afgifte te waarborgen.
Milieubescherming/afvoeren 12 Milieubescherming/afvoeren Milieubescherming is een ondernemingsprincipe van de Bosch-groep. Kwaliteit van de producten, rendement en milieubescherming zijn voor ons gelijkwaardige doelstellingen. Wetten en voorschriften op het gebied van de milieubescherming worden strikt aangehouden. Ter bescherming van het milieu gebruiken wij, rekening houdend met bedrijfseconomische gezichtspunten, de best mogelijke techniek en materialen.
Inspectie en onderhoud 13 Inspectie en onderhoud Om te zorgen dat het gasverbruik en de milieubelasting over langere termijn zo laag mogelijk blijft, adviseren wij bij een erkend installateur of de dienst na verkoop My Service een onderhouds- en inspectiecontract af te sluiten voor een jaarlijkse inspectie en behoefteafhankelijk onderhoud. Alleen een erkend installateur mag de inspectie en het onderhoud uitvoeren.
Inspectie en onderhoud 13.1 Beschrijving van de verschillende stappen 13.1.1 Laatste opgeslagen storing oproepen Wanneer een reiniging nodig is: B Servicefunctie i02 kiezen (Æ pagina 32). 1. Rookgasafvoerbuis naar boven schuiven. 2. Rookgasafvoerbuis ca. 120° draaien. Een overzicht van de mogelijke storingen vindt u op pagina 51. 3. Rookgasafvoerbuis naar beneden schuiven en wegnemen. 4. Deksel van de service-opening afnemen. 13.1.2 Warmteblok, brander en elektroden controleren 4.
Inspectie en onderhoud 1. Aanzuigbuis demonteren. B Brander eruit nemen. 2. Druk de borging op de menginrichting in en verdraai de menginrichting. 3. Menginrichting verwijderen. 1. 3. 2. 6 720 611 626-82.1R Afb. 47 6 720 615 492-16.3O Afb. 45 1. Trek de kabel van de ontstekings- en bewakingselektrode los. 2. Schroef de moer voor de bevestiging van de ventilatorplaat los. 3. Neem de ventilator weg. 3. 2. 1. 6 720 619 605-24.1O Afb.
Inspectie en onderhoud WAARSCHUWING: Gevaar voor verbranding! B Schroeven op rookgasaansluiting verwijderen en rookgasaansluiting afnemen. De warmteverspreiders kunnen ook na langere stilstand van de ketel nog zeer heet zijn. B Koel de warmteverspreiders af met een vochtige doek. B Bovenste warmteverspreider uitnemen. B Neem het onderste warmteverspreider uit met het hefgereedschap. B Reinig beide warmteverspreiders indien nodig. 6 720 644 018-14.2O 1. 2. Afb.
Inspectie en onderhoud B Rookgasaansluiting weer openen en condenswaterbak en condenswateraansluiting reinigen. 13.1.4 Membraan (rookgasterugstroombeveiliging) in de menginrichting controleren B Monteer de onderdelen weer in omgekeerde volgorde met nieuwe branderdichting. B Demonteer de menginrichting conform afb. 45. B Controleer het membraan op vervuiling en scheuren. B Stel de gas-lucht-verhouding in (Æ pagina 40). 13.1.3 Condensaatsifon reinigen 1. Slang op condensaatsifon lostrekken. 2.
Inspectie en onderhoud 13.1.6 Bedrijfsdruk van de cv-installatie instellen OPMERKING: Schade aan de ketel! Bij het bijvullen van cv-water kunnen spanningsscheuren in het hete ketelblok ontstaan. 13.1.8 Gasblok controleren B Aansluitkabel en stekker (230 VAC) van het gasblok controleren en evt. vervangen. B Stekker (230 V AC) op het gasblok lostrekken. B Weerstand van magneetventiel [1] en [2] meten. B Vul cv-water alleen bij in een koude ketel.
Inspectie en onderhoud 13.2 Checklists voor inspectie en onderhoud (onderhouds- en inspectieprotocol). Datum 1 Laatst opgeslagen storing in besturing oproepen, servicefunctie i02 (Æ pagina 32). 2 Lucht-/rookgasafvoer optisch controleren. 3 Dynamische gasdruk controleren (Æ pagina 41). mbar 4 Gas-lucht-verhouding voor min./max. nominale warmtevermogen controleren (Æ pagina 40). min.% max. % 5 Gas- en waterzijdige dichtheidstest (Æ pagina 21). 6 Warmteblok controleren (Æ pagina 45).
Bedrijfs-, service- en storingsmeldingen 14 Bedrijfs-, service- en storingsmeldingen De besturing bewaakt alle veiligheids-, regel- en besturingscomponenten. De bedrijfs-, service- en storingsmeldingen maken een eenvoudige diagnose mogelijk aan de hand van de tabellen hierna. 14.1 Bedrijfsmeldingen Bedrijfsmeldingen signaleren bedrijfstoestanden tijdens normaal bedrijf. Bedrijfsmeldingen kunnen via servicefunctie i01 worden uitgelezen (Æ pagina 33).
Bedrijfs-, service- en storingsmeldingen 14.2 Servicemeldingen Servicemeldingen signaleren een benodigde inspectie. De cv-installatie blijft in bedrijf. Een servicemelding wordt tijdens normaal bedrijf getoond. Bovendien wordt het symbool getoond. 6 720 647 458-30.1O Afb. 54 Voorbeeld servicemeldingen 14.2.1 Overzicht Servicecode H12 Resetten nodig? Beschrijving Verhelpen Boilertemperatuursensor defect. B Trek de kabel van de temperatuursensor los.
Bedrijfs-, service- en storingsmeldingen 14.3 Storingsmeldingen De storingsmeldingen worden in twee categorieën onderverdeeld: 1 • Blokkerende storingen veroorzaken een tijdelijk uitschakeling van de cv-installatie. De cv-installatie start automatisch weer op, zodra de blokkerende storing niet meer aanwezig is. – Meldingen van blokkerende storingen met storingscode en aanvullingscode kunnen via servicefunctie i01 worden uitgelezen (Æ pagina 33).
Bedrijfs-, service- en storingsmeldingen Storingscode Aanvullingscode D3 D3 D4 Beschrijving Verhelpen 232 Brug op de aansluitklemmen voor externe temperatuurbewaking TB 1 ontbreekt. B Brug op de aansluiting voor het externe schakelcontact inbouwen (Æ pagina 11). 232 Temperatuurbewaking vergrendeld. B Temperatuurbewaking vrijgeven. Condensaatpomp uitgevallen. B Condensaatpomp vervangen. Gradiëntbegrenzing: te snelle temperatuurtoename in cv-bedrijf.
Bedrijfs-, service- en storingsmeldingen 14.3.2 Overzicht (vergrendelende storingen) Storingscode Aanvullingscode C6 C6 Beschrijving Verhelpen 215 Ventilator te snel B Rookgassysteem controleren, evt. reinigen of herstellen. 216 Ventilator te langzaam B Ventilatorkabel met stekker controleren, evt. vervangen. B Controleer de ventilator op vervuiling en blokkering, evt. vervangen (Æ afb. 46, pagina 46). C7 C7 214 217 De ventilator wordt gedurende de veiligheidstijd uitgeschakeld.
Bedrijfs-, service- en storingsmeldingen Storingscode Aanvullingscode EA 227 Beschrijving Verhelpen Vlam wordt niet herkend. B Controleer of de gaskraan is geopend. B Dynamische gasdruk controleren (Æ pagina 41). B Controleer de netaansluiting. B Controleer de elektroden met kabel, eventueel vervangen. B Rookgassysteem controleren, evt. reinigen of herstellen. B Gas-lucht-verhouding controleren (Æ pagina 40). B Bij aardgas: controleer de externe gasdebietbewaking, eventueel vervangen.
Bedrijfs-, service- en storingsmeldingen Storingscode Aanvullingscode FA 306 Beschrijving Verhelpen Na gasuitschakeling: vlam wordt herkend. B Gasblok controleren (Æ pagina 49), evt. vervangen. B Afvoer van de condensaatsifon reinigen (Æ pagina 48). B Elektroden en aansluitkabel controleren, evt. vervangen. B Rookgassysteem controleren, evt. reinigen of herstellen. Fb 365 Na gasuitschakeling: vlam wordt herkend. B Gasblok controleren (Æ pagina 49), evt. vervangen.
Storingen, die niet in het display worden getoond 15 Storingen, die niet in het display worden getoond Ketelstoringen Verhelpen Te veel verbrandingsgeluid; bromgeluiden B Codeerstekker correct plaatsen, evt. vervangen. B Gassoort controleren. B Dynamische gasdruk controleren (Æ pagina 41). B Rookgassysteem controleren, evt. reinigen of herstellen. B Gas-lucht-verhouding controleren (Æ pagina 40). B Gasblok controleren (Æ pagina 49), evt. vervangen.
Inbedrijfstellingsprotocol voor de ketel 16 Inbedrijfstellingsprotocol voor de ketel Klant/gebruiker van de installatie: Naam, voornaam Straat, nr. Telfoon/fax Postcode, plaats Fabrikant installatie: Opdrachtnummer: Keteltype: (voor iedere ketel een eigen protocol invullen!) Serienummer: Datum van de inbedrijfstelling: Enkele ketel | Cascade, aantal ketels: ...... Opstellingsruimte: Kelder | Zolder | Overige: cm2 Ventilatieopeningen: Aantal: ......, grootte: ca.
Inbedrijfstellingsprotocol voor de ketel Gewijzigde servicefuncties: (hier a.u.b. de veranderde servicefuncties uitlezen en waarden invullen.) Voorbeeld: servicefunctie 2.5F van 0 naar 12 veranderd Sticker “Instellingen in servicemenu” ingevuld en aangebracht CV-regeling: FW 100 | FW 200 | FW 500 | FR 110 TA 250 | TA 270 | TA 300 FB 10 × ...... stuks, codering, cv-circuit(s): FB 100 × ...... stuks, codering, cv-circuit(s): FR 10 × ...... stuks, codering, cv-circuit(s): FR 100 × ......
Bijlage 17 Bijlage 17.1 Sensorwaarden 17.1.3 Boilertemperatuursensor Temperatuur/ °C meettolerantie ± 10 % 0 10 20 30 40 50 60 70 80 90 17.1.1 Buitentemperatuursensor (toebehoren) Buitentemperatuur/ °C meettolerantie ± 10% Weerstand/ Ω – 20 2 392 – 16 2 088 – 12 1 811 –8 1 562 –4 1 342 0 1 149 4 984 8 842 10 781 15 642 20 25 Weerstand/ Ω 33242 19947 12394 7947 5242 3548 2459 1740 1256 923 Tabel 30 17.
Bijlage 17.4 Pompkarakteristieken H / m 6 5 A 4 3 4 3 2 2 1 1 B 0 0 200 400 6 720 644 018-16.2O 600 800 1000 1200 1400 . V / l/h Afb.
Bijlage 17.
Conformiteitsverklaring 18 Conformiteitsverklaring Afb.
Index Index A Aanpassing gassoort ............................................. 40 Aansluiten externe cv-pomp................................... 24 Aansluiten sanitaire circulatiepomp ........................ 24 Aanvoertemperatuursensor (extern) aansluiten ....... 24 Afmetingen ............................................................ 7 Afval.................................................................... 43 Antivriesmiddel .................................................... 15 Elektroden .......
Index Ketelbeschrijving .................................................... 6 Ketelopbouw ......................................................... 8 L Laatste opgeslagen storing oproepen ..................... 45 Leidingen, verzinkt ............................................... 15 Leveringsomvang ................................................... 5 M Maximaal cv-vermogen begrenzen........................................................ 38 instellen ...................................................
Notities 6 720 802 078 (2011/12) 67
NV SERVICO SA Kontichsesteenweg 60 2630 Aartselaar Tel. 03 887 20 60 Fax 03 877 01 29 www.junkers.be Deutsche Fassung auf Anfrage erhältlich.