Operation Manual
In bedrijf nemen
Design-zonnestation – 6 720 804 401 (2012/12)
14
6.2.4 Controleer of het zonnesysteem vrij is van lucht
▶ Zonnepomp handmatig in- en uitschakelen.
▶ Controleer tijdens het schakelen de zwarte wijzer van de manometer
[1] op de inlaatcombinatie.
Afb. 22 Manometeraanwijzing controleren
[1] Manometer
6.3 Vorstbeschermingstemperatuur bepalen
Om de vorstbeschermingstemperatuur te bepalen, verdient het aanbe-
veling bij de eerste inbedrijfname de vorstbeveiliging van de solarvloei-
stof te controleren met een vorstbeveiligingsmeetinstrument (Glykomat
of refractometer).
Glycomaten voor vrachtwagenvloeistoffen zijn hiervoor niet geschikt.
Een geschikt instrument kan afzonderlijk besteld worden.
Bij installatiebedrijf met solarvloeistof LS
Wanneer het zonnesysteem met solarvloeistof LS wordt gebruikt, moet
de waarde aan de hand van tab. 8 worden omgerekend.
6.3.1 Vorstbescherming corrigeren
Wanneer de minimale vorstbescherming niet wordt gehaald, dan moet
solarvloeistofconcentraat worden bijgevuld.
▶ Om de exacte bijvulhoeveelheid te bepalen, het installatievolume con-
form tab. 9 bepalen. De bijvulhoeveelheid komt overeen met de hoe-
veelheid, die eerder werd afgetapt.
Wanneer de zwarte wijzer van de manometer [1] bij het
in- en uitschakelen van de zonnepomp drukvariaties aan-
geeft, dan moet het zonnesysteem verder worden ont-
lucht.
Het demonteren en reinigen van het vulstation is opge-
nomen in de handleiding, die met het vulstation is meege-
leverd.
OPMERKING: Vorstschade
▶ Controleer iedere 2 jaar of de benodigde vorstbe-
scherming tot minimaal –25 °C is gewaarborgd.
6 720 802 132-19.1ITL
1
Afgelezen waarde bij
solarvloeistof L (concentratie)
Komt overeen met
vorstbescherming bij
solarvloeistof LS
– 23 °C (39 %) – 28 °C
– 20 °C (36 %) – 25 °C
– 18 °C (34 %) – 23 °C
– 16 °C (31 %) – 21 °C
– 14 °C (29 %) – 19 °C
– 11 °C (24 %) – 16 °C
– 10 °C (23 %) – 15 °C
– 8 °C (19 %) – 13 °C
– 6 °C (15 %) – 11 °C
– 5 °C (13 %) – 10 °C
– 3 °C (8 %) – 8 °C
Tab. 8
Installatieonderdeel Vulvolume
Collectoren Zie planningsdocumentatie
resp. documentatie betref-
fende de producten
1 zonnestation 0,50 l
1 warmtewisselaar in de zonneboiler 290 l boiler: 5,8 l
400 l boiler: 12,1 l
1 m koperleiding Ø 15 mm 0,13 l
1 m koperleiding Ø 18 mm 0,20 l
1 m koperleiding Ø 22 mm 0,31 l
1 m koperleiding Ø 28 mm 0,53 l
1 m koperleiding Ø 35 mm 0,86 l
1 m koperleiding Ø 42 mm 1,26 l
1 m rvs-golfbuis DN16 0,26 l
1 m rvs-golfbuis DN20 0,41 l
1 m rvs-golfbuis DN25 0,61 l
Tab. 9 Vulvolume van de afzonderlijke installatieonderdelen