Operation Manual

Installeer zonnestation
Design-zonnestation – 6 720 804 401 (2012/12)
10
Expansievat [1] in de retour op de veiligheidsgroep van het zonnesta-
tion aansluiten.
Afb. 14
[1] Expansievat
[2] RVS-ribbelbuis van de aansluitset (toebehoren)
[3] Hoeksteun (toebehoren aansluitset)
[4] Overstortventiel
5.3.3 Voordruk van het expansievat aanpassen
Om het maximaal bruikbare volume ter beschikking te stellen:
Stel de voordruk in bij onbelast vat (zonder vloeistofdruk).
Wanneer de berekende voordruk hoger of lager is dan de in de fabriek
ingestelde voordruk moet u de voordruk overeenkomstig corrigeren.
5.4 Leidingen en overloopleiding op het zonnestation
aansluiten
Kort de leidingen zodanig in, dat deze tot aan de aanslag in de klem-
ringkoppeling [4] kunnen worden geschoven.
Overstortleiding [3] zichtbaar in het opvangvat [1] laten uitmonden
en vastzetten met een leidingbeugel [2].
Afb. 15 Aansluiting op het zonnestation
[1] Leeg vat (opvangvat)
[2] Leidingbeugel (bouwzijdig)
[3] Overstortleiding (niet meegeleverd)
[4] Knelkoppeling
[5] Aanzetpunten voor tegenhouden van de schroefverbinding
5.5 Temperatuursensor monteren
De temperatuursensoren zijn beveiligd tegen ompolen.
5.5.1 Collectortemperatuursensor
Verleng de sensorkabel met een tweeaderige kabel:
tot 50 m = 2 x 0,75 mm
2
tot 100 m = 2 x 1,5 mm
2
Bescherm de verbindingen boven en onder eventueel met een aan-
sluitdoos.
5.5.2 Boilertemperatuursensor onder
De montageinstructies en -gegevens kunt u in de installatiehandleidin-
gen voor boiler en regelaar vinden.
De voordruk van het expansievat wordt berekend uit de
statische installatiehoogte
1)
plus een toeslag.
Reken de voordruk uit en stel deze in, echter minimaal
1,2 bar.
VK...-1 FKC-2/FKT-1
Statische hoogte
1)
1) Een meter hoogteverschil (tussen collectorveld en zonnestation) komt overeen
met 0,1 bar
(10 m) 1,0 bar (10 m) 1,0 bar
+ toeslag + 0,4 bar + 1,7 bar
= voordruk AG = 1,4 bar = 1,7 bar
Tab. 5 Voorbeeldberekening
WAARSCHUWING: Persoonlijk letsel en materiële
schade door hete solarvloeistof!
Voer de afblaasleiding uit in de afmeting van de uit-
laatdoorsnede van het overstortventiel (maximaal
2 m lang en maximaal 2 bochten).
De bovenste leidingen zijwaarts naar achteren uit het
zonnestation leiden, anders kan de mantel niet meer
worden aangebracht.
6 720 802 132-13.1ITL
1
3
2
4
Het opvangvat (container) kan evt. onder in het zonne-
station worden geplaatst. Opvangvat in passende groot-
te is als toebehoren leverbaar
Om de onderste knelkoppelingen vast te kunnen zetten,
kunt u het aansluitblok vasthouden op de met gemar-
keerde plaatsen [5] met een steeksleutel of een pijp-
tang.
Gebruik een waterdichte aansluitdoos, wanneer het ge-
vaar bestaat, dat de leiding naar de collectortempera-
tuursensor ter hoogte van de regelaar nat of vochtig kan
worden.
6 720 802 132-21.1ITL
2
1
3
5
5
5
5
4
4