User manual
19
Displayweergave (symbolen)
De MPPTplus
+
Solar Controller is met een LCD-display uitgerust dat het gebruik van en de controle over het toestel moet
vergemakkelijken. De betekenis van de desbetreffende elementen van het display is de volgende:
1. Er is geen spanning afkomstig van de zonnepanelen/
toestel in de stand-bymodus
2. Er is voldoende spanning afkomstig van de zonnepanelen
3. Weergave accutoestand
(zie ook "Weergave accutoestand")
4. Gebruikt spanningssysteem
5. Toestandsindicatie belastingsuitgang
6. Te hoge spanning aan de accu-ingang
Weergave accutoestand
Accu wordt ontladen Accu wordt geladen Accu vol Accuspanning laag
Functie van de dip-schakelaars
1/2: Adressering van het apparaat
3: MPPT-functie (schakelaars OFF = actief)
4: Stand-byfunctie (schakelaars OFF = actief)
5/6: Keuze van het type accu
7: Het druppelladen (schakelaars ON = actief)
8: Niet gebruikt
AANWIJZING: De omschakeling moet altijd met uitgeschakeld apparaat gebeuren.
Het vermogen van de zonnepanelen aan de zonne-energieregelaar aanpassen
Let in elk geval daarop dat het vermogen van de zonnepanelen en de gebruikte zonne-energieregelaar bij elkaar
passen.
Wanneer de spanning van de zonnepanelen aanzienlijk hoger is dan de accuspanning, levert dat op basis van de MPPT-functie
een hogere laadstroom van de accu op dan de opgegeven maximale stroom van de zonnepanelen. Voorbeeld: een
zonnepaneel van 36 V en 5 A laadt een 12 V-accu met een stroom van maximaal 15 A. Zodoende moet voor deze module een
MPPTplus
+
20 A gebruikt worden.
Opgelet: Wanneer u een zonne-energieregelaar met te laag laadvermogen gebruikt, kan deze op de lange duur
beschadigd worden.
Maximaal vermogen van het zonnepaneel:
MPPTplus
+
10 A MPPTplus
+
20 A MPPTplus
+
30 A
12 V accusysteemspanning
120 W 240 W 360 W
24 V accusysteemspanning
240 W 480 W 720 W
Toesteladressering
De MPPTplus
+
-serie biedt de mogelijkheid om in het totaal 4 toestellen gelijktijdig via een afstandsbediening met
aanraakscherm (FB-04/FB-05) of een webbox-LCD te gebruiken. Daartoe moeten alle gebruikte toestellen via de USB-
interfaces met elkaar verbonden zijn en moet aan het betreffende apparaat een eenduidig adres toegewezen worden. Deze
toewijzing gebeurt via de DIP-schakelaars 1 en 2 aan de achterkant van het toestel.
De adressen worden als volgt ingesteld:
DIP-schakelaar 1 DIP-schakelaar 2 Toesteladres
OFF OFF 1
ON OFF 2
OFF ON 3
ON ON 4
AANWIJZING: Een gelijktijdig gebruik van de webbox-LCD en FB-04/FB-05 is niet mogelijk.