IRIScan Express 4 Button Manager Gebruikershandleiding
Gebruikershandleiding Copyright IRIScanExpress4-dgi_05082015-01 Copyright© 2015 I.R.I.S NV. Alle rechten voorbehouden. De informatie in dit document is onderhevig aan wijzigingen zonder kennisgeving. De in dit document beschreven software wordt ter beschikking gesteld onder een licentieovereenkomst of een geheimhoudingsovereenkomst. De software mag uitsluitend overeenkomstig de voorwaarden van deze overeenkomsten worden gebruikt of gekopieerd.
Inhoudsopgave 1. Overzicht .......................................................................... 4 2. Installeren van Button Manager ....................................... 4 3 Scannen via de knoppen................................................... 5 3.1 3.2 3.3 3.4 4 Configureren van de knoppen ........................................ 11 4.1 4.2 4.3 4.4 4.5 4.6 4.7 4.8 4.9 4.10 4.11 4.12 4.13 4.14 4.15 4.16 4.17 4.18 4.19 2 Opstarten van Button Manager ....................................
Gebruikershandleiding 4.20 5. 4.19.3 Het tabblad Scan Count (Aantal scans) ..............................................51 4.19.4 Het tabblad Advanced (Geavanceerd) ................................................52 4.19.5 Het tabblad Scanner Info (Scannerinfo) ............................................53 4.19.6 Het tabblad About (Over).........................................................................53 Verwijderen van het Button Manager-pictogram uit het systeemvak 54 Bediening...............
1. Overzicht Met Button Manager kunt u gemakkelijk documenten scannen en deze versturen naar uw favoriete softwaretoepassingen en cloudbestemmingen. Dit gebeurt allemaal met slechts één druk op de knop op de scanner. Met de nieuwe Button Manager kunt u: - Uw documenten direct naar Readiris Pro 14 scannen. - Beelden naar een geopende toepassing scannen. - Beelden naar andere toepassingen van uw keuze scannen. - Documenten naar een printer versturen. - Documenten via mail verzenden.
Gebruikershandleiding 3 Scannen via de knoppen U hoeft alleen maar op de Scan-knop van de scanner te drukken om uw documenten te scannen en te versturen naar de opgegeven bestemmingstoepassing. Voor u scant echter, is het aanbevolen de configuratie van de knoppen te controleren om zeker te zijn van de juiste bestandsindeling en bestemmingstoepassing. 3.1 Opstarten van Button Manager 1.
3.2 Gebruik van de standaardknoppenconfiguraties De scanner wordt uitgeleverd met negen voorgeconfigureerde knopinstellingen voor uw meest voorkomende taken, zoals scannen naar Readiris, scannen naar een andere toepassing, scannen naar e-mail. In de volgende tabel staan de standaardinstellingen. U kunt elk van deze instellingen wijzigen.
Gebruikershandleiding 8 Scan to App Selecteer deze knop om Automatische kleurdetectie, 200 (Scannen naar beelden te versturen naar dpi, Enkelzijdig, JPEG, toepassing) een opgegeven Automatisch bijsnijden toepassing (standaard: Microsoft Paint). 9 Archive (Archiveren) Selecteer deze knop om Automatische kleurdetectie, 200 beelden op te slaan in dpi, Enkelzijdig, JPEG, een map op uw computer.
2. Klik met de linkermuisknop op het Button Manager-pictogram om het volgende Knoppenpaneel te openen. Hier staat uw scannermodel aangegeven. 3. De eerste vijf scanknoppen van het Knoppenpaneel worden weergegeven. Klik met de rechtermuisknop op de knop die u wilt controleren; het venster Button Properties (Knopeigenschappen) verschijnt.
Gebruikershandleiding Opmerking: Als het Button Manager-pictogram niet weergegeven wordt in het Windows-systeemvak, schakel dan uw scanner uit en weer in. Het Button Manager-pictogram wordt dan weergegeven in het Windows-systeemvak in de rechterbenedenhoek. 3.4 Scannen met één druk op de knop 1. Stel de papiergeleider in op de breedte van het papier en voer het document in in de automatisch documentinvoer met de bedrukte kant naar boven en de bovenkant eerst. 2. Druk eenmaal op de aan-uitknop. 3.4.
Via dit paneel kunt u de scanconfiguraties controleren, een scan starten en de scanconfiguraties wijzigen. 1. Om een scanconfiguratie te controleren, klikt u met de rechtermuisknop op het gewenste functiepictogram. Het venster Button Properties (Knopeigenschappen) met de voorgeconfigureerde scanconfiguratie verschijnt. 2. Om een scan te starten, klikt u op het gewenste functiepictogram. De scanner begint te scannen en levert het gescande document af bij de door u geselecteerde bestemmingstoepassing. 3.
Gebruikershandleiding 4 Configureren van de knoppen In Button Manager kunt u de knoppen aanpassen, onder meer de scanprofielen, de bestemmingstoepassingen en hoe bestanden opgeslagen worden en welke naam ze krijgen. 4.1 Openen van het dialoogvenster Button Properties (Knopeigenschappen) Voor elk van de negen knoppen kunt u een nieuwe configuratie selecteren in het dialoogvenster Button Properties (Knopeigenschappen). Om het dialoogvenster Button Properties (Knopeigenschappen) te openen: 1.
3. Op het tabblad Basic (Basis) kunt u uw basisscanparameters selecteren, waaronder de beeldmodus, de resolutie, het papierformaat, het bestandspad en de bestandsnaam en de gewenste scanbestemming. 4. Op het tabblad Image Adjustment (Beeldaanpassing) kunt u de gewenste waarde voor de helderheid en het contrast selecteren om uw gescande beeld te verbeteren. 5. Op het tabblad Color Dropout (Kleurverwijdering) kunt u het gewenste kleurkanaal kiezen dat verwijderd moet worden om de tekst scherper te maken. 6.
Gebruikershandleiding 4.2.1 De naam van de knop In het veld met de naam van de knop kunt u de naam wijzigen. Typ de gewenste naam in het veld. De nieuwe naam wordt dan weergegeven in het Knoppenpaneel. U kunt de naam van de knop ook als volgt wijzigen: 1. Klik in het Knoppenpaneel met de rechtermuisknop op het knopnummer van de knop waarvan u de naam wilt wijzigen. De naam van de knop wordt geaccentueerd. 2. Typ de gewenste knopnaam in het veld en druk vervolgens op de 'Enter'-toets van uw toetsenbord.
4.2.2 De optie Image Mode (Beeldmodus) Image Mode (Beeldmodus): Selecteer de juiste beeldmodus voor het gescande beeld. Opties: Auto Color Detection (Automatische kleurdetectie), Color (Kleur), Gray (Grijs) en Black and White (Zwart-wit). Auto Color Detection (Automatisch kleurdetectie) Selecteer deze optie om automatisch te detecteren en uw kleurendocument te scannen in de kleurbeeldmodus. Als uw document in kleur is, dan scant de scanner het document naar een kleurenbeeld.
Gebruikershandleiding 4.2.3 De optie Scan Parameters (Scanparameters) Resolution (Resolutie): De resolutie wordt aangegeven in pixels per inch (ppi) (soms ook dots per inch of dpi). Een hogere resolutie zorgt voor meer details in de scan, langzamer scannen en meestal grotere bestandsgroottes. Een A4-kleurenbeeld gescand met 300 dpi in kleurenmodus gebruikt bijvoorbeeld 25 MB aan schijfruimte.
4.2.4 De optie File Location (Bestandslocatie) Directory (Map): Voer het pad in of klik op 'Browse' (Bladeren) om het pad voor uw gescande beeld te selecteren. Standaard: C:\Gebruikers\\Afbeeldingen\IRIS IRIScan Express4\Button# (C is uw systeemstation). File Name (Bestandsnaam): De bestandsnaam van uw gescande beeld bestaat uit een teksttekenreeks (standaard: Image) en een numeriek achtervoegsel.
Gebruikershandleiding Bestandsindeling: De bestandsindeling die u geselecteerd heeft, bepaalt de bestandsindeling van het gescande beeld van uw document. Selecteer uw optimale bestandsindeling voor het betreffende knopnummer. U heeft de keuze uit BMP, PNG, GIF, JPEG, PDF van enkele pagina, PDF van meerdere pagina's, TIFF op meerdere pagina's en TIFF. BMP: BMP is de standaard Windows-afbeeldingsindeling bij DOS- en Windows-compatibele computers.
PDF van enkele pagina/PDF van meerdere pagina's: PDF (Portable Document Format) is een zeer populaire bestandsindeling gebruikt door Adobe. U kunt PDF-bestanden weergeven met Adobe Acrobat of Adobe Reader. PDF van meerdere pagina's: PDF van meerdere pagina's (Multi-PDF) voegt alle gescande beelden samen in één PDF-bestand. De volgende tabel geeft u een idee van de bestandsgrootte versus de bestandsindeling.
Gebruikershandleiding 4.3 Het tabblad Image Adjustment (Beeldaanpassing) Op het tabblad Image Adjustment (Beeldaanpassing) kunt u de kleurkwaliteit van het beeld aanpassen zodat het zoveel mogelijk op het origineel lijkt. Opmerking: Het is aanbevolen om Document als Color Profile (Kleurprofiel) te selecteren voor optimale kleuren. Gamma Past de middentinten van het beeld aan zonder dat de lichtste en donkerste gedeelten aanzienlijk gewijzigd worden.
Brightness (Helderheid) en Contrast Brightness (Helderheid) Contrast Maakt een beeld lichter of donkerder. Hoe hoger de waarde, hoe lichter het beeld. Verplaats de schuifregelaar naar rechts of naar links om de helderheid hoger of lager in te stellen. De standaardwaarde is 0. Past het bereik tussen de donkerste en de lichtste tinten in het beeld aan. Hoe hoger het contrast, hoe meer verschillende grijstinten.
Gebruikershandleiding 4.4 Het tabblad Color Dropout (Kleurverwijdering) Op het tabblad Color Dropout (Kleurverwijdering) kunt u een kleurkanaal uitfilteren (rood, groen of blauw). Als u bijvoorbeeld een document met een rood watermerk scant, dan kunt u het rode kanaal uitfilteren zodat op het gescande beeld enkel de tekst weergegeven wordt zonder het rode watermerk.
4.4.2 Selecteren van uw kleur U kunt de volgende procedure proberen om uw kleur effectief te selecteren. 1. Als de scan klaar is, sleep dan het gescande beeld naar Button Manager. 2. Vink 'Use a Magnifier' (Vergrootglas gebruiken) aan en selecteer uw specifieke kleur op het gescande beeld. De RGB-waarde van de kleur wordt weergegeven. 3. Selecteer 'OK' om te voltooien.
Gebruikershandleiding 4.5 Het tabblad Image Processing (Beeldverwerking) Het tabblad Image Processing (Beeldverwerking) bevat de volgende opties.
Image Rotation/Flip (Beeld draaien/spiegelen) Selecteer indien nodig de draaiingshoek voor uw document. Opties: None (Geen), 90 degrees left (90 graden linksom), 90 degrees right (90 graden rechtsom), 180 degrees around (180 graden horizontaal spiegelen), 180 degrees flipped (180 graden draaien).
Gebruikershandleiding 4.6 Button Manager configureren om beelden naar een opgegeven printer te versturen Met Button Manager V2 kunt u documenten scannen en de gescande documenten naar een opgegeven printer versturen. Indien gewenst kunt u ook twee beelden op één kant van een vel afdrukken. Om Button Manager te configureren om beelden naar een opgegeven printer te uploaden: 1. Klik op het Button Manager-pictogram ( 2. Klik met de rechtermuisknop op de knop die u wilt configureren. 3.
5. Als u uw beelden op een andere printer wilt afdrukken dan de standaardprinter, selecteer dan de gewenste printer in de lijst. Klik op 'Properties' (Eigenschappen) om het dialoogvenster 'Properties' (Eigenschappen) te openen om de gewenste afdrukinstellingen te wijzigen en klik op OK om te voltooien en het dialoogvenster af te sluiten. 6. Klik op 'Options' (Opties) om het dialoogvenster 'Options' (Opties) te openen.
Gebruikershandleiding Auto Color Detection (Automatisch kleurdetectie): Het beeldtype van het gescande beeld wordt automatisch gedetecteerd en de beelden worden afgedrukt overeenkomstig het beeldtype. Als het gescande beeld bijvoorbeeld in kleur is, dan wordt het beeld in kleur afgedrukt als de opgegeven printer een kleurenprinter is; als het gescande beeld in zwart-wit is, dan wordt het beeld in zwart-wit afgedrukt.
4.7 Button Manager configureren om beelden naar een opgegeven e-mailprogramma te uploaden Met Button Manager V2 kunt u op een eenvoudige manier uw document scannen en het als bijlage verzenden naar een opgegeven e-mailprogramma. Door van tevoren de gewenste geadresseerde en het onderwerp in te typen kan het gescande beeld met één klik direct verzonden worden naar de geadresseerde. Het kan zijn dat u contact moet opnemen met uw systeembeheerder voor het IP-adres van uw mailserver.
Gebruikershandleiding - Voer het e-mailadres van de afzender en de geadresseerde in. - Typ uw onderwerp en het bericht in in het veld Subject (Onderwerp) en het veld Message (Bericht). - Voer indien gewenst e-mailadressen in in de velden CC en BCC. 4. Klik op het tabblad 'SMTP Server' om de SMTP-instellingen weer te geven. - SMTP Server (SMTP-server): Voer het IP-adres van uw SMTP-server in. - Port (Poort): Voer het poortnummer van uw SMTP-server in.
- LDAP Server (LDAP-server): Voer het IP-adres van uw LDAP-server in. - Port (Poort): Voer het poortnummer van uw LDAP-server in. Standaard: 389 - Als voor de LDAP-server een beveiligde verbinding vereist is, vink dan 'This server requires a secure connection' (Voor deze server is een beveiligde verbinding vereist) aan. Neem contact op met uw systeembeheerder voor meer details.
Gebruikershandleiding 6. Klik op 'OK' om te voltooien. Opmerking: LDAP: Staat voor Lightweight Directory Access Protocol. LDAP biedt gebruikers direct toegang tot directory's en adresboeken vanaf externe netwerkapparaten om de distributie van documenten te vereenvoudigen.
3. Klik op 'Configuration' (Configuratie). Het dialoogvenster 'FTP Configuration' (FTP-configuratie) verschijnt. 4. Voer een Hostnaam voor de URL in. De indeling van de URL is ftp://uwhostnaam/uwsite. Deze is als volgt samengesteld: Schema — ftp. Host — de naam van de server. Port — het poortnummer. Voer uw gebruikersnaam en wachtwoord in. Neem contact op met uw systeembeheerder voor machtiging voor het versturen van documenten naar deze site. De gebruikersnaam kan een domeinnaam bevatten.
Gebruikershandleiding vervolgens de gebruikersnaam). Geef een mapnaam op door deze in te voeren of door te Bladeren. 5. Klik op het tabblad 'Proxy' om de Proxy-instellingen weer te geven. 6. Selecteer of u voor uw proxyserver 'Auto Detect' (Autodetectie) of 'Specify Proxy' (Proxy opgeven) wilt. Als u 'Specify Proxy' (Proxy opgeven) geselecteerd heeft, voer dan het IP-adres en poortnummer van uw proxyserver in. Voer indien nodig de gebruikersnaam en het wachtwoord in.
5. Klik op 'Configuration' (Configuratie). Het dialoogvenster 'SharePoint Configuration' (SharePoint-configuratie) verschijnt. 6. Selecteer een aanmeldoptie. Neem contact op met uw systeembeheerder voor machtiging voor het versturen van documenten naar deze site. • Selecteer Use SharePoint account (SharePoint-account gebruiken) als u naar de SharePoint-server wilt gaan met een unieke gebruikersnaam en wachtwoord.
Gebruikershandleiding • Schema — http. • Hostnaam — de naam van de server. Dit kan inclusief een poortnummer zijn. • Site — (optioneel; kan ook opgegeven worden in het veld Site Name (Sitenaam)). Geef een bibliotheeknaam (Library) of mapnaam (Folder) op door deze in te voeren of door te Bladeren. Hier kan elke gewenste document- of afbeeldingsbibliotheek opgegeven worden.
4.10 Button Manager configureren om beelden naar Google Drive te uploaden Om uw beelden te uploaden naar de Google Drive-cloudserver, moet u eerst een Google Drive-account maken en vervolgens Button Manager configureren. 1. Klik op het Button Manager-pictogram ( ) om het Knoppenpaneel te openen. 2. Klik met de rechtermuisknop op de Google Drive-knop om het dialoogvenster Button Properties (Knopeigenschappen) te openen zoals hieronder weergegeven. 3.
Gebruikershandleiding 6. Klik op het tabblad 'Proxy' om de Proxy-instellingen weer te geven. 7. Selecteer of u voor uw proxyserver 'Auto Detect' (Autodetectie) of 'Specify Proxy' (Proxy opgeven) wilt. Als u 'Specify Proxy' (Proxy opgeven) geselecteerd heeft, voer dan het IP-adres en poortnummer van uw proxyserver in. Voer indien nodig de gebruikersnaam en het wachtwoord in. U kunt contact opnemen met uw netwerkbeheerder voor de gegevens. 8. Klik op 'OK' om te voltooien.
4.11 Button Manager configureren om beelden naar Evernote te uploaden Om uw beelden te uploaden naar de Evernote-cloudserver, moet u eerst een Evernote-account aanmaken en vervolgens Button Manager configureren. 1. Klik op het Button Manager-pictogram ( 2. Klik met de rechtermuisknop op de Evernote-knop om het dialoogvenster Button Properties (Knopeigenschappen) te openen. 3. Klik op 'Configuration' (Configuratie). Het dialoogvenster 'Evernote Configuration' (Evernote-configuratie) verschijnt. 4.
Gebruikershandleiding 8. De Evernote-configuratie is voltooid. 4.12 Button Manager configureren om beelden naar Dropbox te uploaden Om uw beelden te uploaden naar de Dropbox-cloudserver, moet u eerst een Dropbox-account aanmaken en vervolgens Button Manager configureren. 1. Klik op het Button Manager-pictogram ( 2. Klik met de rechtermuisknop op de Dropbox-knop om het dialoogvenster Button Properties (Knopeigenschappen) te openen. 3. Klik op 'Configuration' (Configuratie).
User Name (Gebruikersnaam), dan is de proxyserver op het tabblad Proxy automatisch ingesteld op 'Auto detect' (Autodetectie). Indien gewenst kunt u uw proxyservergegevens opgeven. Neem voor meer informatie contact op met uw netwerkbeheerder. 7. Klik op OK om uw instellingen op te slaan en af te sluiten. Klik op Test (Testen) om een testbeeld naar uw account te versturen om te controleren of uw account actief is. Klik op Cancel (Annuleren) om dit scherm af te sluiten zonder de wijzigingen op te slaan. 4.
Gebruikershandleiding 7. Geef uw mapnaam op in het veld Folder (Map) of klik op een specifieke map te zoeken. (Bladeren) om naar 8. Klik op het tabblad Proxy. Als uw OneDrive-account weergegeven staat in het veld User Name (Gebruikersnaam), dan is de proxyserver op het tabblad Proxy automatisch ingesteld op 'Auto detect' (Autodetectie). Indien gewenst kunt u uw proxyservergegevens opgeven. Neem voor meer informatie contact op met uw netwerkbeheerder. 9.
4.14 Button Manager configureren om beelden naar Facebook te uploaden Om uw beelden te uploaden naar Facebook, moet u eerst een Facebook-account maken en vervolgens Button Manager configureren. 1. Klik op het Button Manager-pictogram ( ) om het Knoppenpaneel te openen. 2. Klik met de rechtermuisknop op de knop die u wilt configureren om het dialoogvenster Button Properties (Knopeigenschappen) te openen. 3. Geef de knop de naam Facebook. 4.
Gebruikershandleiding Klik op Cancel (Annuleren) om dit scherm af te sluiten zonder de wijzigingen op te slaan. 11. De Facebook-configuratie is voltooid. 4.15 Button Manager configureren om beelden naar een gedeelde map te uploaden 1 Klik op het Button Manager-pictogram ( openen. 2 Klik met de rechtermuisknop op de knop die u wilt configureren om het dialoogvenster Button Properties (Knopeigenschappen) te openen. 3 Geef de knop de naam 'Shared Folder' (Gedeelde map).
4.16 Mogelijke foutmeldingen De volgende fouten kunnen optreden terwijl Button Manager een bestand uploadt naar een netwerkbestandsserver zoals FTP, SharePoint, Evernote, Dropbox, OneDrive of Google Drive. Foutmelding Invalid host. (Ongeldige host.) Beschrijving De opgegeven naam in het veld Host heeft niet de juiste indeling. User name can not be empty. (Gebruikersnaam mag niet leeg zijn.) Incorrect user name or password. (Gebruikersnaam of wachtwoord onjuist.) De gebruikersnaam is leeg.
Gebruikershandleiding Exceeded the specified size limit. (Opgegeven maximale bestandsgrootte overschreden.) Unable to resolve the host name. (De hostnaam kan niet worden omgezet.) Unable to resolve the proxy name. (De proxynaam kan niet worden omgezet.) Unable to receive complete response from server. (Kan geen volledige reactie ontvangen van de server.) The request was cancelled. (De aanvraag is geannuleerd.
Method not allowed. (Methode niet toegestaan.) U heeft geen toegang tot de netwerkbestandsserver. Unknown error. (Onbekende fout.) Het document kon niet worden geüpload om een onbekende reden. Dit kan ook voorkomen als Button Manager geen verbinding kan maken met de netwerkserver. Het kan zijn dat u contact moet opnemen met uw systeembeheerder om na te vragen of u toegang heeft tot de netwerkbestandsserver. Controleer alle netwerkinstellingen van Button Manager om zeker te zijn dat ze juist zijn.
Gebruikershandleiding U kunt op de volgende manieren een nieuwe softwaretoepassing toevoegen: Button Manager zoekt naar de beeldbewerkingssoftwaretoepassingen op uw computer en geeft deze weer in de Application List (Lijst met toepassingen). Selecteer de toepassing die u wilt toevoegen in de Application List (Lijst met toepassingen). Het pad naar de toepassing wordt weergegeven in het veld File Path (Bestandspad). Of Voer het pad naar de toepassing in of blader naar de nieuwe toepassing (vb. exe-bestand).
3. Selecteer een van de 9 voorgeconfigureerde profielen en klik op de knop 'Add' (Toevoegen). Er wordt een nieuw profiel aangemaakt dat weergegeven wordt in de lijst. 4. U kunt de knop een andere naam geven door een nieuwe naam in het naamveld te typen. 5. U kunt uw instellingen wijzigen door op de knop 'Edit' (Bewerken) te klikken om het dialoogvenster Button Properties (Knopeigenschappen) voor meer geavanceerde instellingen te openen.
Gebruikershandleiding 4.19.1 Het tabblad Settings (Instellingen) Het tabblad Settings (Instellingen) bevat de volgende items: Unit (Eenheid): Selecteer de gewenste meeteenheid. Opties: centimeter, inch, millimeter. Language (Taal): Selecteer de gewenste taal voor de gebruikersinterface. Nadat u op de knop OK heeft geklikt, verschijnt de geselecteerde taal automatisch.
4.19.2 Het tablad Others (Overig) Het tabblad Others (Overig) bevat de volgende items: Time to hide Button Panel (Tijd voor verbergen knoppenpaneel): Verplaats de schuifregelaar om de tijd voor het verbergen van het Knoppenpaneel in te stellen. Opties: 0 tot 120 seconden. Om het Knoppenpaneel te tonen na de time-out, klikt u op het Button Manager-pictogram in de rechterbenedenhoek van uw taakbalk. Profiel (Profiel): Vink aan als u profielinformatie voor elke knop wilt tonen.
Gebruikershandleiding Static Button Panel (Statisch knoppenpaneel): Vink 'Show' (Tonen) aan om een statisch knoppenpaneel weer te geven in de linkerbenedenhoek om het scannen te starten met de Scan-knop op de scanner zonder dat de softwaretoepassing Button Manager geopend is.
4.19.4 Het tabblad Advanced (Geavanceerd) Het tabblad Advanced (Geavanceerd) bevat de volgende opties: Default (Standaard): Klik op de knop 'Factory Defaults' (Fabrieksinstellingen) om de standaardfabrieksinstellingen van Button Manager te herstellen. Register/Unregister Button (Knop registreren/deregistreren): Deze optie dient enkel door de softwareontwikkelaars te worden gebruikt en niet door de standaardgebruikers.
Gebruikershandleiding 4.19.5 Het tabblad Scanner Info (Scannerinfo) Op het tabblad Scanner Info. (Scannerinfo) ziet u alle informatie over de scanner, zoals het serienummer, de padteller, de rollerteller en de firmwareversie. Deze informatie is nuttig als u een probleem wilt doorgeven aan het servicepersoneel. 4.19.6 Het tabblad About (Over) Op het tabblad About (Over) staat de huidige versie van de toepassing Button Manager aangegeven.
4.20 Verwijderen van het Button Manager-pictogram uit het systeemvak Om het Button Manager-pictogram te verwijderen uit het systeemvak: 1. Klik met de rechtermuisknop op het Button Manager-pictogram ( systeemvak in de rechterbenedenhoek. Er verschijnt een menu. 2. Selecteer 'Quit' (Sluiten). Button Manager wordt afgesloten en het Button Manager-pictogram verdwijnt uit het systeemvak.
Gebruikershandleiding 5. 5.1 Bediening Direct invoegen van een beeld in een softwaretoepassing Met Button Manager V2 kunt u het gescande beeld direct invoegen in een reeds geopende softwaretoepassing. Als u bijvoorbeeld tekst aan het bewerken bent in Microsoft Word en u wilt een gescande foto invoegen, dan kunt u meteen een scan starten waarna het gescande beeld ingevoegd en weergegeven wordt in Microsoft Word. Om een beeld in te voegen in een reeds geopende softwaretoepassing: 1. 2. 3.
5.2 Uw bestand 'slepen en neerzetten' bij een specifieke knop Button Manager V2 is voorzien van een handige functie waarmee u uw bestand kunt slepen en neerzetten bij een specifieke knop. Dit kan een toepassing of een cloudbestemming zijn. Om uw bestand te slepen en neer te zetten bij een specifieke knop: 1. Blader naar uw bestand in de Windows Verkenner. 2. Klik op het Button Manager-pictogram ( ) in het systeemvak in de rechterbenedenhoek om het volgende Knoppenpaneel te openen. 3.
Gebruikershandleiding Opmerking: 1. Om de functie 'slepen en neerzetten' te kunnen gebruiken, moet uw netwerkscanner verbonden blijven met uw computer hetzij via de USB-kabel hetzij via de netwerkkabel. 2. 5.3 Zie ook de eerdere paragraaf 4.19.4 Het tabblad Advanced (Geavanceerd) voor het gebruik van de functie Hotkey (Sneltoets) voor het versturen van uw beelden naar een specifieke bestemming.