Operation Manual

11
Gebruikershandleiding IRIScan Executive 4
4. Configureren van de knoppen
In Button Manager kunt u de knoppen aanpassen, onder meer de scanprofielen, de
bestemmingstoepassingen en hoe bestanden opgeslagen worden en welke naam ze krijgen.
4.1 Openen van het dialoogvenster Button Properties (Knopeigenschappen)
Voor elk van de negen knoppen kunt u een nieuwe configuratie selecteren in het dialoogvenster Button
Properties (Knopeigenschappen).
Om het dialoogvenster Button Properties (Knopeigenschappen) te openen:
1. Klik met de linkermuisknop op het Button Manager-pictogram in het systeemvak in de
rechterbenedenhoek van het scherm. Het Knoppenpaneel verschijnt.
2. Klik met de rechtermuisknop op de knop waarvan u de instellingen wilt wijzigen. Het dialoogvenster
Button Properties (Knopeigenschappen) verschijnt.
3. Op het tabblad Basic (Basis) kunt u uw basisscanparameters selecteren, waaronder de beeldmodus, de
resolutie, het papierformaat, het bestandspad en de bestandsnaam en de gewenste scanbestemming.
4. Op het tabblad Image Adjustment (Beeldaanpassing) kunt u de gewenste waarde voor de helderheid
en het contrast selecteren om uw gescande beeld te verbeteren.
5. Op het tabblad Color Dropout (Kleurverwijdering) kunt u het gewenste kleurkanaal kiezen dat