Operation Manual

4 - NL
Mechanische aansluitingen 
De InventiBox DC-R is voorzien van vijf 
zuigaansluitingen en een persaansluiting. Van de 
zuigaansluitingen zijn er standaard drie afgedopt. 
Vier aansluitmogelijkheden bevinden zich aan 
de zijkanten van de InventiBox DC-R en één 
aansluitmogelijkheid aan de achterzijde. 
 De bodem- en de persaansluiting moeten 
altijd aansluiten op een kanaal met een lengte 
van tenminste 90cm. 
Monteer de installatie met zo min mogelijk 
luchtweerstand en vrij van lekkage. Minimaliseer 
het gebruik van flexibele leidingen. Dop de niet 
gebruikte openingen aan de zuigzijde af. Sluit de 
persaansluiting altijd aan. Monteer de InventiBox 
DC-R aan een wand of plafond met voldoende 
massa. 
Elektrische aansluitingen 
De InventiBox DC-R moet worden aangesloten 
conform de plaatselijk geldende voorschriften. 
De InventiBox DC-R is voorzien van een snoer 
met een randaarde steker voor de elektrische 
aansluiting (zie afb. D). Plaats de randaarde 
steker pas in de wandcontactdoos als alles is 
geïnstalleerd. Het toestel is niet geschikt voor 
aansluiting op het draaistroomnet. Monteer de 
afstandsbediening op één of meerdere plaatsen 
in de woning waar de InventiBox DC-R moet 
kunnen worden bediend. 
Aansturing door een ander systeem 
De InventiBox DC-R kan niet worden 
aangestuurd door een ander extern systeem dan 
de RF-afstandsbediening.
 De aansluiting van een extern 
besturingssysteem mag nooit in combinatie 
worden gebruikt met de RF-afstandsbediening. 
Dit kan schade aan de elektrische aansturing tot 
gevolg hebben.
Inregelen ventielen 
Schakel de InventiBox DC-R in de hoogste 
stand. Sluit de ramen en deuren. Zet het 
systeem in de hoogste stand en zet de ventielen 
maximaal open. Meet de totale luchthoeveelheid 
op de ventielen. Stel m.b.v. de dipswitches het 
systeem af op de juiste totaalcapaciteit. Regel de 
ventielen in op het juiste debiet per ruimte. Kruis 
de standen van de dipswitches aan in de tabel. 
Instellingen DIP-switches 
Op de aansturingsprint zijn een aantal 
schakelaars (DIP) aanwezig, waarmee een aantal 
extra instellingen kunnen worden gedaan. Met de 
schakelaars 1 t/m 4 (zie tab. 1) kan de snelheid 
van de ventilator nog extra worden aangepast 
bij alle standen. Dit kan nodig zijn indien er 
lange aan- of afvoerkanalen worden gebruikt. 
Schakelaar 5 en 6 (zie tab. 2) worden gebruikt 
voor de instellingen bij een externe aansturing 
van het ventilatiesysteem. 
Let op: Verwijder de spanning om de gemaakt 
instellingen te activeren. 










