Operation Manual
23
Color Temperature (Kleurtemperatuur): wijzigt de intensiteit van de
kleuren. Selecteer een waarde. Native betekent een niet-gecorrigeerde/
ongewijzigde kleurtemperatuur. Andere waarden wijzigen het witpunt van de
kleuren. Voor filminhoud wordt meestal 6500K (de standaardinstelling) gebruikt en
voor tv-video 9300 K.
Color Gamut (Kleurgamma): stelt het totale aantal kleuren in dat kan worden
weergegeven (gamma). Kies Auto om de projector het gamma automatisch te laten
selecteren op basis van het huidige signaalformaat. Kies Maximum om alle kleuren
te tonen die de projector kan weergeven.
Color Control (Kleurbeheer): hiermee kunt u de versterking en afwijking van
rood, groen en blauw afzonderlijk aanpassen. Deze geavanceerde
besturingselementen hebben hetzelfde effect als contrast en helderheid, maar in dit
geval wordt elke kleur afzonderlijk aangepast.
Video Standard (Videostandaard): wanneer deze optie is ingesteld op Auto,
probeert de projector automatisch de videostandaard te kiezen op basis van het
ingangssignaal dat het apparaat ontvangt. (De opties voor de videostandaard
kunnen verschillen afhankelijk van uw regio.) Als de projector niet in staat is de
correcte standaard te selecteren, zullen de kleuren mogelijk niet correct worden
weergegeven of kan het beeld er "uitgerekt" uitzien. Selecteer in dat geval
handmatig een videostandaard in het menu Video Standard (Videostandaard). U
hebt de keuze tussen NTSC, PAL en SECAM.
Noise Reduction (Ruisreductie): past de signaalruisreductie aan. Kies Enable
(Inschakelen) en pas vervolgens het niveau aan. De software bepaalt de verschillen
tussen de opeenvolgende beeldframes en maakt het gemiddelde van de wijzigingen
om de ruis te onderdrukken.
Kleur-
temperatuur
Kleurbeheer
Videostandaard
Ruisreductie










