User manual
39
Nederlands
a)
Druk enkele keren op de toets MENU tot u zich
in het bovenste menuniveau bevindt.
b) Druk enkele keren op de toets UP of DOWN
tot
op het display verschijnt.
c) Druk op de toets ENTER en selecteer met de
toets UP of DOWN:
= centraal apparaat
= nevenapparaat
3)
Als op het centrale apparaat scènereeksen zijn
geprogrammeerd (hoofdstuk 5.1.5), dan kunt u
deze naar de nevenapparaten kopiëren:
a) Druk enkele keren op de toets MENU op het
centrale apparaat tot u zich in het bovenste
menuniveau bevindt.
b) Druk enkele keren op de toets UP of DOWN
tot op het display verschijnt.
c)
Druk op de toets ENTER. Op het display
verschijnt nu de melding , , ,
, of .
d) Druk enkele keren op de toets UP of DOWN
tot op het display verschijnt.
e) Druk op de toets ENTER, zodat het display vier
invoerposities (. . . .) weergeeft. Druk dan op
de volgende toetsen:
UP, DOWN, UP, DOWN.
Telkens u op een van deze toetsen drukt, wordt
dit bevestigd met een stersymbool ( ) op het
display.
f)
Start de kopieerprocedure met de toets ENTER.
Tijdens de kopieerprocedure brandt de schijn-
werper geel, bij optreden van een storing rood,
en na succesvol kopiëren groen.
g) Om de gewenste bedrijfsmodus in te schake-
len, drukt u op de toets MENU, zodat op het
display opnieuw verschijnt. Selecteer de
bedrijfsmodus met de toets UP of DOWN en
activeer met de toets ENTER.
5.3 Gebruik met een DMX-regelaar
DMX is de afkorting van Digital Multiplex, en staat
voor digitale besturing van meerdere DMX-apparaten
via één gemeenschappelijke besturingsleiding. Voor
de bediening via een DMX-lichtregelaar (bv. DMX-
1440 of DMX-510USB van IMG STAGELINE) beschikt
de schijnwerper over 10 DMX-besturingskanalen.
Naargelang de behoefte kunt u echter ook via slechts
5, 4 of 3 kanalen sturen. De functies van de kanalen
en de DMX-waarden vindt u terug in het hfdst. 5.3.5.
5.3.1 DMX-aansluiting
Voor het aansluiten van het DMX-apparaat zijn er
3-polige XLR-connectoren met volgende penconfi-
guratie beschikbaar:
pen 1 = massa, 2 = DMX−, 3 = DMX+
Voor het aansluiten moeten speciale kabels voor de
DMX-signaaloverdracht gebruikt worden (bv. kabels
van de CDMXN-serie). Bij kabellengten vanaf 150 m
wordt in principe aanbevolen om een DMX-ophaal-
versterker tussen te schakelen (bv. SR-103DMX).
1)
Verbind de ingang DMX INPUT (1) met de
DMX-uitgang van de lichtregelaar of van een
ander DMX-gestuurd apparaat.
2)
Verbind de uitgang DMX OUTPUT (3) met de
DMX-ingang van het volgende DMX-apparaat.
Verbind de uitgang hiervan opnieuw met de in-
gang van het nageschakelde DMX-apparaat etc.,
tot alle DMX-gestuurde apparaten in een ketting
zijn aangesloten.
3) Om storingen bij de signaaloverdracht te vermij-
den, moet u bij lange leidingen of bij een veel-
voud van aaneengesloten apparaten de DMX-uit-
gang van het laatste DMX-apparaat in de ketting
afsluiten met een weerstand van 120 Ω (> 0,3 W):
Steek een geschikte af sluitstekker (bv. DLT-123)
in de DMX-uitgangsbus.
5.3.2 Aantal DMX-kanalen instellen
Om de schijnwerper met een lichtregelaar te kunnen
bedienen, moeten het DMX-startadres (
☞
hoofdstuk
5.3.3) en het aantal DMX-kanalen ingesteld worden.
Het aantal DMX-kanalen hangt af van de benodigde
functies en eventueel ook van het aantal beschikbare
besturingskanalen op de lichtregelaar. Lees in hoofd-
stuk 5.3.5 over de functies die telkens bij het 3-, 4-,
5- en 10-kanaalbedrijf mogelijk zijn, en selecteer aan
de hand hiervan het aantal DMX-kanalen:
1)
Druk enkele keren op de toets MENU tot u zich in
het bovenste menuniveau bevindt (in de menu-
structuur op de pagina’s 62 en 63 helemaal
links).
2) Druk enkele keren op de toets UP of DOWN tot
op het display verschijnt.
3)
Druk op de toets ENTER. Op het display verschijnt
de huidige instelling:
10 kanalen (
☞
figuur 8, pagina 41)
3 kanalen
1 = rood, 2 = groen, 3 = blauw
4 kanalen
1 = dimmer, 2 = rood,
3 = groen, 4 = blauw
5 kanalen
1 = dimmer, 2 = rood, 3 = groen,
4 = blauw, 5 = stroboscoop
3 kanalen
1 = kleur, 2 = kleurverzadiging,
3 = helderheid
4)
Selecteer de instelling met de toets UP of DOWN.