User manual
49
Nederlands
2)
Verbind de uitgang DMX OUT met de DMX-in-
gang van het volgende DMX-apparaat. Ver-
bind de uitgang hiervan opnieuw met de in-
gang van het nageschakelde DMX-apparaat
etc., tot alle DMX-gestuurde apparaten in een
kring zijn aangesloten.
Als bij het onderling verbinden van meer-
dere ODC-100 / RGB-apparaten de DMX-verbin-
dingskabels tussen de apparaten te kort zijn,
gebruik dan geschikte verlengsnoeren, bv.
ODP-34DMX lengte 2 m of
ODP-34DMX / 10 lengte 10 m.
3)
Om storingen bij de signaaloverdracht uit
te sluiten, moet u bij lange leidingen of bij
een veelvoud van aaneengesloten apparaten
de DMX-uitgang van het laatste apparaat in
de ketting afsluiten met een weerstand van
120 Ω (> 0,3 W): steek een geschikte afsluit-
stekker (bv. DLT-123 van IMG STAGELINE) in
de DMX-uitgangsbus.
De eenvoudigste manier om de DMX-
uitgang van een ODC-100 / RGB-apparaat af te
sluiten, is door een verlengsnoer ODP-34DMX
los te maken en de weerstand met de pennen
2 en 3 van de stekker te verbinden. Steek de
stekker met de weerstand in de koppeling
van de kabel DMX OUT. Als er geen afsluit-
weerstand nodig is, schroeft u de bijgeleverde
beschermkap op de koppeling van de kabel.
4.3.2 Aantal DMX-kanalen instellen
Om de schijnwerper met een lichtregelaar te
kunnen bedienen, moeten het DMX-startadres
(
☞
hoofdstuk 4.3.3) en het aantal DMX-kana-
len ingesteld worden. Het aantal DMX-kanalen
hangt af van de benodigde functies en eventueel
ook van het aantal beschikbare besturingskanalen
op de lichtregelaar. Lees in hoofdstuk 4.3.5 over
de functies die telkens bij het 3-, 4-, 5- en 10-
kanaalbedrijf mogelijk zijn, en selecteer aan de
hand hiervan het aantal DMX-kanalen:
1)
Druk enkele keren op de toets MENU tot u
zich in het bovenste menuniveau bevindt (in
de menustructuur op de pagina’s 78 en 79
helemaal links).
2) Druk enkele keren op de toets UP of DOWN
tot
op het display verschijnt.
3) Druk op de toets ENTER. Op het display ver-
schijnt de huidige instelling:
Instelling Aantal DMX-kanalen
10
kanalen (
☞
hfdst. 4.3.5, fig. 8)
3
kanalen
1 = rood, 2 = groen, 3 = blauw
4 kanalen
1 = dimmer, 2 = rood,
3 = groen, 4 = blauw
5
kanalen
1 = dimmer, 2 = rood, 3 = groen,
4 = blauw, 5 = stroboscoop
3
kanalen
1 = kleur, 2 = kleurverzadiging,
3 = helderheid
Afb. 5 Aantal DMX-kanalen
4)
Selecteer de instelling met de toets UP of
DOWN.
4.3.3 Het DMX-startadres instellen
Om alle op de lichtregelaar aangesloten DMX-
apparaten afzonderlijk te kunnen bedienen, moet
elk apparaat een eigen startadres krijgen. Als het
eerste DMX-kanaal van de schijnwerper vanaf de
lichtregelaar bv. via het DMX-adres 17 ge stuurd
moet worden, stel dan op de schijnwerper het
startadres 17 in. De volgende DMX-kanalen van
de schijnwerper zijn dan automatisch aan de vol-
gende adressen toegewezen. Hieronder vindt u
een voorbeeld met start adres 17:
Aantal
DMX-
kanalen
Bezette
DMX-
adressen
Mogelijke startadres
voor het nageschakelde
DMX-apparaat
3
17 – 19 20
4
17 – 20 21
5
17 – 21 22
10
17 – 26 27
Afb. 6
DMX-adresconfiguratie
bij gebruik van het startadres 17
1)
Druk enkele keren op de toets MENU tot u het
bovenste menuniveau hebt bereikt.
2) Druk enkele keren op de toets UP of DOWN
tot op het display verschijnt.
3) Druk op de toets ENTER. Op het display ver-
schijnt nu en een getal tussen 1 en 512.
4)
Stel het startadres in met de toets UP of
DOWN.
5) U kunt de schijnwerper nu met een lichtrege-
laar bedienen. – Indien niet, gaat u naar het
menu-item en drukt u op de toets ENTER.
Als op het display verschijnt, schakelt
u met de toets UP of DOWN om naar .