User manual

48
Nederlands
6) Nadat de eerste scène ingesteld is, drukt u op
de toets MENU. Op het display wordt opnieuw
het scènenummer weergegeven. Selecteer
met de toets UP de tweede scène, druk op
de toets ENTER, stel de scène in en herhaal
de procedure voor alle volgende scènes. Als
niet alle 30 scènenummers nodig zijn, stelt u
bij de niet-gebruikte scènenummers de duur
van de scène in op nul.
4.2 Meerdere schijnwerpers synchroon
besturen (master-slavemodus)
U kunt meerdere ODC-100 / RGB en PARC-
100 / RGB (ook gemengd) aaneensluiten. Het cen-
trale apparaat (Master) kan alle nevenapparaten
(Slave) synchroon sturen.
1)
Verbind de schijnwerpers via de DMX-aanslui-
tingen met elkaar in een ketting. Zie hiervoor
hoofdstuk 4.3.1 “Aansluiting”, maar zonder
bedieningsstap 1 in acht te nemen.
2) De nevenapparaten die u van op het centrale
apparaat moet regelen, moeten als randappa-
raat worden ingesteld:
a) Druk enkele keren op de toets MENU tot u
zich in het bovenste menuniveau bevindt.
b)
Druk enkele keren op de toets UP of DOWN
tot op het display verschijnt.
c) Druk op de toets ENTER en selecteer met
de toets UP of DOWN:
= centraal apparaat
= randapparaat
3)
Als op het centrale apparaat scènereeksen zijn
geprogrammeerd (hoofdstuk 4.1.5), dan kunt
u deze naar de nevenapparaten kopiëren:
a) Druk enkele keren op de toets MENU op
het centrale apparaat tot u zich in het
bovenste menuniveau bevindt.
b)
Druk enkele keren op de toets UP of DOWN
tot op het display verschijnt.
c)
Druk op de toets ENTER. Op het display
verschijnt nu de melding , ,
, , of .
d)
Druk enkele keren op de toets UP of DOWN
tot op het display verschijnt.
e) Druk op de toets ENTER, zodat het display
vier invoerposities (. . . .) weergeeft. Druk
dan op de volgende toetsen:
UP, DOWN, UP, DOWN.
Telkens u op een van deze toetsen drukt,
wordt dit bevestigd met een stersymbool
(
) op het display.
f)
Start de kopieerprocedure met de toets
ENTER. Tijdens de kopieerprocedure brandt
de schijnwerper geel, bij optreden van een
storing rood, en na succesvol kopiëren
groen.
g)
Om de gewenste bedrijfsmodus in te scha-
kelen, drukt u op de toets MENU, zodat op
het display opnieuw verschijnt. Selec-
teer de bedrijfsmodus met de toets UP of
DOWN en activeer met de toets ENTER.
4.3 Gebruik met een DMX-regelaar
DMX is de afkorting van Digital Multiplex, en
staat voor digitale besturing van meerdere DMX-
apparaten via één gemeenschappelijke bestu-
ringsleiding. Voor de bediening via een DMX-licht-
regelaar (bv. DMX-1440 of DMX-510USB van IMG
STAGELINE) beschikt de schijnwerper over 10
DMX-besturingskanalen. Naargelang de behoefte
kunt u echter ook via slechts 5, 4 of 3kanalen stu-
ren. De functies van de kanalen en de DMX-waar-
den vindt u terug in het hoofdstuk 4.3.5.
4.3.1 Aansluiting
Voor de DMX-signaaloverdracht moeten speci-
ale kabels worden gebruikt (bv. CDMXN-... van
de serie IMG STAGELINE). Bij kabellengten vanaf
150 m of bij het sturen van meer dan 32 appa-
raten via een DMX-uitgang wordt in principe
aanbevolen om een DMX-ophaalversterker (bv.
SR-103DMX) tussen te schakelen.
1) Verbind de ingang DMX IN met de DMX-uit-
gang van de lichtregelaar of van een ander
DMX-gestuurd apparaat.
Bij het model ODC-100 / RGB plugt u de
stekker (C) van de leiding DMX IN in de kop-
peling (D) van de bijgeleverde leiding met de
XLR-stekker. Schroef stekker en koppeling met
de wartelmoer vast.
DMX IN C
D
Afb. 4 DMX-aansluiting ODC-100 / RGB
Sluit de XLR-stekker via een verlengsnoer aan
op de DMX-uitgang van de lichtregelaar of,
als er bijkomende DMX-gestuurde apparaten
worden gebruikt, op de DMX-uitgang van het
laatste DMX-gestuurde apparaat.