Operation Manual

2
Installatie-eisen
Houd bij het installeren van de ICU Compact rekening met de volgende eisen:
Het kabeltracé van hoofdverdeler naar de ICU Compact moet
beveiligd zijn tegen overstroom en kortsluiting met een B-
karakteristiek installatieautomaat of een schroef mespatroon gG;
Het kabeltracé moet beveiligd zijn tegen toevallige aanraking door
een type A of B-aardlekschakelaar 30 mA;
Het kabeltracé en laadpunt maken deel uit van een TN-S stelsel; de
aarding wordt voorzien vanuit de hoofdverdeler;
Het kabeltracé dient aangelegd te worden conform de geldende
standaarden zoals bijvoorbeeld de NEN 1010;
Het kabeltracé bestaat uit koperen kabel met tenminste 90 °C als
hoogst toegestane geleider-temperatuur.
Type
Beveiliging
optie 1
Beveiliging
optie 2
Min.
Aderdoorsn.
1x16A
1-fase
1x20A gG patronen + 20A-
30mA aardlekschakelaar
20 B 30mA 1p+N
aardlekautomaat
3x4mm
2
1x32A
1-fase
1x35A gG patronen + 40A
30mA aardlekschakelaar
40B 30mA 1p+N
aardlekautomaat
3x6mm
2
1x16A
3-fase
3x20A gG patronen + 20 A
- 30mA aardlekschakelaar
20 B - 30mA 4p
aardlekautomaat
5x4mm
2
1x32A
3-fase
3x35A gG patronen + 40
A-30mA aardlekschakelaar
40 B - 30mA 4p
aardlekautomaat
5x6mm
2
Voer de bedrading altijd uit op de maximale laadstroom van het laadpunt bij
continue belasting. Kabeldiktes in deze handleiding zijn indicatief. De
installateur is altijd verantwoordelijk voor de bepaling van de juiste kabeldiktes
ter plaatse en de toepassing van de van toepassing zijnde normen. Let op: de
eisen voor installatie kunnen afhankelijk zijn van de locatie. Volg de richtlijnen
van de NEN1010.