Assembly instructions
9
Montage-instructies voor het verbranDingsluchtsysteeM 
Aansluiting luchtverversing door achterplaat (afbeelding A):
1.  Zorg ervoor dat het deksel (1) op het neerwaarts gerichte verbindingsstuk (2) van de airbox zit.
2.  Zet het spanbandje (3) losjes op het naar achteren gerichte verbindingsstuk (4) van de airbox.
3.  Trek de isolatiekous (5) tot ongeveer halverwege over de flexslang (6). 
4.  Leid de flexslang onder de leidingen door en monteer deze op het naar achteren gerichte ver-
bindingsstuk (4) van de airbox. Trek het spanbandje (via het houtvak) zover aan dat de flexslang 
niet meer kan draaien (gebruik een ratelsleutel omdat deze eenvoudiger is om mee te werken 
en zorg ervoor dat het spanbandje niet te strak wordt aangetrokken om te voorkomen dat het 
verbindingsstuk van de airbox vervormd raakt).
5.  Trek de isolatiekous helemaal over de flexslang, zodat deze dicht tegen de achterplaat (7) aan 
komt te liggen.
6.  De isolatiekous kan zo nodig met een kabelbinder (8) worden vastgezet.
Aansluiting luchtverversing door de bodem (afbeelding B):
1.  Zorg ervoor dat het deksel (1) op het naar achteren gerichte verbindingsstuk (2) van de airbox 
zit.
2.  Trek de isolatiekous (3) over de flexslang (4). 
3.  Breek de voorgesneden plaat (5) op de bodemplaat van het houtvak af en leid de flexslang door 
de opening. 
4.  Plaats de flexslang op het neerwaarts gerichte verbindingsstuk (6) van de airbox en zet deze vast 
met de spanband (7). Trek het spanbandje (via het houtvak) zover aan dat de flexslang niet meer 
kan draaien (gebruik een ratelsleutel omdat deze eenvoudiger is om mee te werken en zorg 
ervoor dat het spanbandje niet te strak wordt aangetrokken om te voorkomen dat het verbin-
dingsstuk van de airbox vervormd raakt).
5.  Trek de isolatiekous helemaal omhoog tegen het verbindingsstuk en bevestig deze aan het 
verbindingsstuk met de kabelbinder (8). Zorg ervoor dat deze niet te strak zit. 
neDerlanDs










