Operation Manual

34 - Nederlands
3. INSTALLATIE
3.8 Ingebruikname en kalibratie
Voordat de robotmaaier in gebruik wordt genomen,
moet er via het menu van de robotmaaier een
opstartprocedure worden uitgevoerd. Er wordt ook een
automatische kalibratie van het begeleidingssignaal
uitgevoerd. De kalibratie is ook een goede test om te
controleren of de begeleidingsdraad zodanig is
geïnstalleerd dat de robotmaaier de begeleidingsdraad
vanaf het laadstation zonder problemen kan volgen.
1. Open de klep van het bedieningspaneel door op
de STOP-knop te drukken.
2. Zet de hoofdschakelaar in stand 1.
Wanneer de robotmaaier voor het eerst wordt
gebruikt, wordt een opstartprocedure gestart. De
volgende gegevens moeten worden ingevoerd:
Taal
Tijdnotatie
De huidige tijd
Datumnotatie
Datum
Viercijferige PIN-code. Alle combinaties behalve
0000 zijn toegestaan.
3. Plaats de robotmaaier in het laadstation wanneer
het display hierom vraagt. De robotmaaier begint
nu met het kalibreren van de begeleidingsdraad,
door het laadstation te verlaten en de
begeleidingsdraad te volgen tot het punt waar de
begeleidingsdraad met de begrenzingslus is
verbonden. Hier begint hij met maaien. Controleer
of de robotmaaier de begeleidingsdraad helemaal
kan volgen.
Als dit niet het geval is, is de begeleidingsdraad
mogelijk niet correct geïnstalleerd. Controleer in
dat geval of de installatie is uitgevoerd volgens de
instructie in3.6 Installatie van begeleidingsdraad
op pagina 30. Daarom moet u een nieuwe
OUT-test uitvoeren, zie 6.4 Installatie pagina 46.
BELANGRIJKE INFORMATIE
Gebruik AANTEKENINGEN op pagina 4 om
de PIN-code te noteren.