Operation Manual

28 - Nederlands
3. INSTALLATIE
Lus voor het aansluiten van de begeleidingsdraad
Om het aansluiten van de begeleidingsdraad op de
begrenzingsdraad te vergemakkelijken, is het een
goed idee om op het punt waar de begeleidingsdraad
later wordt aangesloten een lus te creëren met
behulp van een extra stuk begrenzingsdraad van
ongeveer 20 cm. Bepaal voordat u begint met het
uitleggen van de begrenzingsdraad waar u de
begeleidingsdraad wilt plaatsen. Zie 3.6 Installatie
van begeleidingsdraad pagina 30.
De begrenzingsdraad richting het laadstation
leggen
Rechts en links van het laadstation moet op één lijn
met de achterkant van het laadstation een recht stuk
begrenzingsdraad van minimaal 1,5 meter lang
liggen. Zie de afbeelding. Als de begrenzingsdraad
anders wordt gelegd, kan het voor de robotmaaier
lastig zijn om het laadstation te vinden.
De begrenzingsdraad splitsen
Gebruik een originele koppeling wanneer de
begrenzingsdraad niet lang genoeg is en moet
worden gelast. Die is waterbestendig en garandeert
een betrouwbare elektrische aansluiting.
Steek beide draaduiteinden in de koppeling.
Controleer of de draden volledig in de koppeling zijn
gestoken, zodat de uiteinden zichtbaar zijn door het
doorzichtige deel aan de andere zijde van de
koppeling. Duw de knop boven op de koppeling
vervolgens helemaal in. Gebruik een tang als u de
knop op de koppeling niet goed met de hand kunt
indrukken.
BELANGRIJKE INFORMATIE
Een tweeaderige kabel of een kroonsteentje
geïsoleerd met isolatietape levert geen
adequate aansluiting op. Vochtige grond
zorgt dat de draden oxideren, waardoor het
circuit na een tijdje wordt onderbroken.
3018-086
3018-072
3018-055