Operation Manual

Nederlands - 27
3. INSTALLATIE
De begrenzingsdraad leggen
Als u van plan bent de begrenzingsdraad met
krammen vast te zetten:
Maai het gras op de plek waar u de draad gaat
leggen heel kort met een gewone grasmaaier of
trimmer. U kunt de draad dan dicht bij de grond
leggen, waardoor de kans kleiner wordt dat de
robotmaaier de draad doorsnijdt of de isolatie
van de draad beschadigt.
Leg de begrenzingsdraad vlak bij de grond en
zet de krammen dicht bij elkaar, op ongeveer
75 cm. De kabel moet overal vlak tegen de grond
liggen, zodat hij niet wordt doorgesneden voordat
de graswortels er overheen zijn gegroeid.
Gebruik een hamer om de krammen in de grond
te tikken. Wees voorzichtig bij het inslaan van de
krammen en zorg dat de draad niet te strak komt
te staan. Vermijd scherpe bochten in de draad.
Als u de begrenzingsdraad gaat ingraven:
Zorg dat u de begrenzingsdraad minimaal 1 cm en
maximaal 20 cm onder de grond legt. De draad
kan worden ingegraven met behulp van
bijvoorbeeld een kantensteker of een rechte
spade.
Gebruik de inbegrepen meetlat als hulpmiddel bij het
leggen van de begrenzingsdraad. Zo kunt u
eenvoudig de juiste afstand aanhouden tussen de
begrenzingsdraad en de grens/het obstakel. De
meetlat wordt van de doos gescheurd.
BELANGRIJKE INFORMATIE
Leg extra draad niet in spiralen buiten de
begrenzingsdraad. Dit kan de werking van
de robotmaaier verstoren.
3018-085
3012-281