Operation Manual
Nederlands - 21
3. INSTALLATIE
De laagspanningskabel mag door het werkgebied
worden gelegd. De laagspanningskabel moet met
krammen in de grond worden gezet of worden
ingegraven en de maaihoogte moet zodanig worden
ingesteld dat de bladen op de maaischijf nooit in
contact kunnen komen met de laagspanningskabel.
Zorg dat de laagspanningskabel over de grond om de
75 cm met krammen wordt vastgezet. De kabel moet
overal vlak tegen de grond liggen, zodat hij niet wordt
doorgesneden voordat de graswortels er overheen
zijn gegroeid.
De transformator moet op een locatie worden
geplaatst waar voldoende ventilatie is en geen direct
zonlicht. De transformator moet onder een afdak
worden geplaatst.
We raden u aan om een aardlekschakelaar te
gebruiken bij het aansluiten van de transformator op
het stopcontact.
De transformator moet worden gemonteerd op een
verticaal oppervlak, zoals een muur of een hek.
Schroef de transformator in positie met behulp van
de twee bevestigingsoogjes. Er worden geen
schroeven meegeleverd. Kies schroeven die geschikt
zijn voor het betreffende materiaal.
Monteer de transformator nooit op een hoogte
waarbij het risico bestaat dat hij onder water komt te
staan (minimaal 30 cm vanaf de grond). Het is niet
toegestaan om de transformator op de grond te
plaatsen.
BELANGRIJKE INFORMATIE
De laagspanningskabel mag onder geen
enkele voorwaarde worden ingekort of
verlengd.
BELANGRIJKE INFORMATIE
Plaats de laagspanningskabel zodanig dat de
bladen op de maaischijf hiermee nooit in
contact kunnen komen.
BELANGRIJKE INFORMATIE
Haal de stekker uit het laadstation wanneer u
bijvoorbeeld de lusdraad wilt schoonmaken
of herstellen.
3018-08
5
min 30cm/12”
3018-094